HLB logo
Contact
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors

De maximale
vrijstelling bedraagt € 106.671. Dit bedrag hoeft niet volledig in 2022 betaald
te worden. De schenker kan het bedrag deels in 2022 en deels in 2023 betalen.

De
vrijstelling kan ook worden gebruikt, terwijl er nu nog geen eigen woning is.
Zolang de begiftigde een eigen woning uiterlijk op 31 december 2024 koopt kan de
vrijstelling dit jaar toch worden benut.

Mocht het
uiteindelijk niet lukken om uiterlijk 31 december 2024 een eigen woning te
kopen, dan is er alsnog minimaal 10% schenkbelasting verschuldigd. Om dit
fiscale leed te voorkomen is een schenkingsovereenkomst van belang.

Hier wordt
onder andere in opgenomen dat de schenking moet worden terugbetaald of in een
lening wordt omgezet als er niet aan de bestedingsvoorwaarde wordt voldaan.

Het benutten, betalen en besteden van de eigenwoningvrijstelling aandachts-punten

Benutten

Met ingang van 1 januari
2023 wordt de eigenwoningvrijstelling van heden € 106.671 verlaagd tot €
28.947. Op 1 januari 2024 komt de vrijstelling van de schenking voor de
eigen woning geheel te vervallen. 
 

Om deze reden kan het raadzaam zijn om nog in 2022 voor
het laatst gebruik te maken van de schenking eigenwoning voor een bedrag van
maximaal € 106.671. 
  

De voorwaarden voor de schenking
voor een eigen

woning zijn:
 

Besteden, uiterlijk 31
december 2024

De begiftigde zal de ontvangen
schenking uiterlijk 31 december 2024 moeten besteden voor de koop van een eigen
woning of de aflossing van een box 1 eigenwoninglening.

Dit betekent dat er
uiterlijk op 31 december 2024 een eigen woning moet zijn aangekocht.
 

Betalen, eventueel gespreid in 2022 en 2023

U kunt in 2022 het vrijgestelde
bedrag van maximaal € 106.671 betalen aan de begiftigde onder de noemer van de
eigenwoningvrijstelling. U kunt er ook voor kiezen om het bedrag gespreid te gaan
betalen: deels in 2022 en deels (uiterlijk) in 2023.

Een tijdje was onduidelijk welk
bedrag u dan in 2022 minimaal moest schenken en betalen. Op de website van de
Belastingdienst
Belastingplan2023 - gevolgen vrijstelling eigen woning voor schenking in aaneengesloten kalenderjaren is inmiddels duidelijkheid gegeven.

Hier is aangegeven dat een
schenking en betaling van € 1 in 2022 voldoende is. Dit onder de voorwaarde dat
u beroep doet op de eigenwoningvrijstelling met een aangifte Schenkbelasting
voor 1 maart 2023. Bovendien dient aan de hiervoor genoemde voorwaarden te
worden voldaan.   

Vervolgens kan in 2023 het
resterende bedrag van de eigenwoningvrijstelling overgemaakt worden aan de
begiftigde.
 

Voor 1 maart 2024 dient u aangifte Schenkbelasting te
doen van de 2e betaling met een beroep op de eigenwoningvrijstelling.

Let op dat de verkrijger ook in 2023 voldoet aan de
leeftijdseis van 18-40 jaar.

Niet vergeten: Schenkingsovereenkomst

Leg de schenking vast in een
(onderhandse) schenkingsovereenkomst. In deze overeenkomst kan onder andere
worden opgenomen dat de schenking moet worden terugbetaald of worden omgezet in
een lening als het de verkrijger niet lukt om op uiterlijk 31 december 2024 een
woning te kopen.

Hiermee voorkomt u dat de
schenking alsnog met Schenkbelasting wordt belast.

nan

BTW op kosten vermogensbeheer niet aftrekbaar

Stel u heeft een onderneming. In deze onderneming beheert u vermogen of laat u vermogen beheren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een effectenportefeuille of uitstaande leningen die op de balans van uw onderneming staan.

Het beheren van vermogen door de onderneming leidt voor de BTW niet tot belaste omzet. U als ondernemer bent geen BTW verschuldigd over de inkomsten uit dit vermogensbeheer.

Het gevolg daarvan is dat u de BTW op de kosten die rechtstreeks samenhangen met dit vermogensbeheer niet mag aftrekken. Denk bijvoorbeeld aan de BTW over de beheer fee van een financiële instelling.  

BTW op kosten belaste prestaties aftrekbaar

Stel dat uw onderneming naast het vermogensbeheer prestaties verricht waarover wel BTW verschuldigd is. De BTW op de kosten die rechtstreeks samenhangen met deze BTW-belaste prestaties mag u wel aftrekken.

BTW op indirecte algemene kosten gedeeltelijk aftrekbaar

Nu is er ook nog BTW op kosten die niet rechtstreeks samenhangen met het vermogensbeheer en ook niet rechtstreeks samenhangen met de belaste prestaties. De BTW op deze zogeheten indirecte algemene kosten is niet volledig aftrekbaar. Er is door het vermogensbeheer geen sprake van 100% belaste prestaties voor de BTW.

U mag dus niet alle BTW op deze indirecte algemene kosten aftrekken. 

Hoe bepaalt u het niet-aftrekbare deel in een jaar? 

Een eenvoudige manier is om de verhouding te bepalen tussen de belaste omzet en de gerealiseerde inkomsten uit het vermogensbeheer. Dit wordt een pro rata genoemd. Gerealiseerde inkomsten uit vermogensbeheer zijn bijvoorbeeld: ontvangen rente op verstrekte geldleningen en obligaties alsmede gerealiseerde koerswinsten. Ontvangen dividenden tellen niet mee. Verder mag u ook geen rekening houden met negatieve rente.

Op basis van deze verhouding kunt u dan het niet-aftrekbare deel van de BTW op de indirecte algemene kosten bepalen.

Voorbeeld niet aftrekbaar deel BTW bepalen (pro rata)

Uitgangspunten 

  1. U heeft een onderneming en verkoopt goederen. 
  2. U heeft hiermee in een jaar een met BTW-belaste omzet behaald van € 10.000. 
  3. Daarnaast heeft uw onderneming geld uitgeleend waarvoor uw onderneming dat jaar € 1.000 aan rente heeft ontvangen. 
  4. Verder staat er nog een effectenportefeuille op de balans waarmee u in datzelfde jaar een koerswinst heeft behaald van € 1.000.
  5. Uw onderneming heeft in dat jaar € 1.000 aan indirecte algemene kosten gemaakt waarop € 210 aan BTW drukt.

Uitwerking

U kunt dan 16,67% van de BTW op de indirecte algemene kosten ad € 210 is € 35 niet aftrekken. 

Tot slot

Zorg dat u rekening houdt met eventuele niet-aftrekbare BTW als u als ondernemer te maken heeft met vermogensbeheer. U voorkomt daarmee correcties en boetes van de Belastingdienst.

nan

Dankzij de inspanningen van Bert, Brian en Denise werd er al wekenlang toegeleefd naar deze traditie. De inhoud van de dag bleef lange tijd een verrassing en werd door een reeks hints steeds duidelijker voor alle medewerkers: Wie is de Mol de HLB Nannen Editie stond er op het programma. In de laatste dagen voor de Nannendag werd de spanning nog even flink opgevoerd: want, wie zou de mol zijn die zaterdag?

Vanaf 14.00 werd de Nannendag afgetrapt met koffie en taart bij Paviljoen Nijstad. Daarna is er flink gemold door de gelegenheidsmollen Matthijs en Joris. De middag is afgesloten met een goed verzorgd diner en een goodiebag voor elke medewerker.

Aftermovie Nannendag

Dank aan de organisatie Bert, Brian, Denise, mollen Matthijs en Joris voor hun bijdrage, de locatie Paviljoen Nijstad voor de uitstekende zorgen en alle collega’s van HLB Nannen voor hun sportieve inzet en gezelligheid. 

Op naar de volgende!

nan

Bert Nannen vertelt:

'Rosa is altijd vrolijk. Ze is een collega met oprechte belangstelling voor de ander, waar we als maatschap op kunnen vertrouwen.'

Rosa aan het woord:

'Het was een warme dag in juli, ik was 22 jaar en had mijn HEAO-BE diploma net op zak. Een beetje onwennig ging ik op sollicitatiegesprek bij HLB Nannen Accountants en Adviseurs. Ik solliciteerde op de functie assistent-accountant. Dezelfde middag kreeg ik al het verlossende telefoontje; ik was aangenomen. Een nieuw boek was voor mij geopend.

 

Inmiddels ben ik 23 jaar verder en werk ik nog steeds met veel plezier bij HLB Nannen. Mijn functie is niet meer hetzelfde; sinds 2009 ben ik werkzaam als maatschap administrateur. Ik houd mij bezig met uiteenlopende taken; van o.a. het wagenpark en de verzekeringen tot de periodieke rapportages, aangiftes omzetbelasting en het samenstellen van de jaarrekening. Indien nodig spring ik bij met de facturatie of andere administratieve werkzaamheden. Juist deze grote mate van diversiteit en zelfstandigheid is wat mij aanspreekt in mijn functie.  

 

HLB Nannen heeft een fijne mix van ervaren mensen, die al jaren werkzaam zijn bij ons kantoor, en jonge, soms nog studerende, collega’s. De lijnen zijn kort; zaken kunnen snel besproken worden en er is altijd wel een collega met de juiste expertise. Er is balans tussen serieus werken en ontspanning; in mijn ogen onmisbaar op een kantoor. 

 

Als ik vrij ben, besteed ik het liefst mijn tijd aan mijn gezin, onze hond, ons huis en ik loop graag hard. Een paar avonden per week ben ik op de hardloopbaan te vinden en daarnaast loop ik voor mezelf. Ik vind het belangrijk dat werk en privé in balans zijn, want ik geloof dat je juist dan op beide plekken de beste versie van jezelf kunt zijn.'

nan

1. Speel met verkorte tariefschijf Vpb en houd fiscale eenheid voor Vpb tegen het licht

De eerste schijf van de vennootschapsbelasting met een tarief van 15% wordt in 2023 verkort. Het lage tarief geldt vanaf 2023 nog slechts voor de eerste € 200.000 (was € 395.000 in 2022). Bovendien wordt het lage tarief vanaf 2023 verhoogd naar 19%.

Valt de winst van uw bv dit jaar lager uit dan € 395.000, probeer dan kosten van uw onderneming zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen, teneinde uw winst dit jaar slechts te laten belasten tegen een tarief van 15% in plaats van 19% of 25,8%.

Jaar

Tarief eerste schijf

Lengte eerste schijf

Tarief tweede schijf

2021

15%

€ 245.000

25%

2022

15%

€ 395.000

25,8%

2023

19%

€ 200.000

25,8%

Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, evalueer dit dan eens. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gelet op het bovenstaande, kan het verbreken van de fiscale eenheid interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2023 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft vanaf 2023 betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten en kunt u wellicht de verkorting van de eerste tariefschijf van € 395.000 naar € 200.000 deels compenseren.

Let op!

Het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. Als verbreking per 2023 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2023 zijn ontvangen door de Belastingdienst.

Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan en raadpleeg uw belastingadviseur.

Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.

2. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek (KIA)

Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen, mits de investering minimaal € 2.401 bedraagt (2022). De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven, het bedrijfsmiddel moet dus minstens € 450 kosten. Hieronder laten we zien dat het soms de moeite loont om uw investeringen te bundelen, te vervroegen of uit te stellen om de KIA zo optimaal mogelijk te benutten.

Het percentage aan aftrek is in 2022 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.939 (namelijk: 28%). Tussen € 59.939 en € 110.998 is de KIA een vast bedrag: € 16.784. Het plannen en – voor zover mogelijk – spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite. 

Om de investeringsaftrek in de aangifte inkomstenbelasting 2022 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2022 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Het kan dus aantrekkelijk zijn nog in 2022 een aanbetaling te doen.

Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus tussen 2018 en 2022) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering tot in 2023.

Let op! 

Van de KIA zijn uitgesloten: goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook zijn uitgesloten de investeringen die u voor 70% of meer verhuurt.

Het kabinet heeft alsnog duidelijk gemaakt dat vanaf 2021 de KIA per onderneming dient te worden berekend en toegepast. Dit betekent dat een ondernemer die meerdere ondernemingen heeft, voor alle ondernemingen apart de KIA mag berekenen.

3. Eisen gebruikelijk loon aangescherpt in 2023

Als dga dient u zich een gebruikelijk loon van minimaal € 48.000 (2022) toe te kennen. Alleen onder voorwaarden kunt u dit lager vaststellen dan € 48.000. Hoofdregel is dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:

Kunt u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 48.000, dan mag u het loon lager dan € 48.000 vaststellen.

Vanaf 2023 wordt de eerste eis aangescherpt en moet het gebruikelijk loon niet minstens 75% zijn van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, maar 100% van dit loon.

Er zijn uitzonderingen:

4. Keer dividend uit en voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Enkele heffingskortingen worden nog beperkt uitbetaald aan de minstverdienende partner indien die partner die heffingskortingen niet zelf kan benutten. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Dit jaar kunt u nog maar 6,67% van de kortingen uitbetaald krijgen op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt, vanaf 2023 helemaal niets meer. Degenen die voor 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Hoe kunt u het verlies aan heffingskorting opvangen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar heeft u wel inkomsten uit aanmerkelijk belang, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen opvangen. Door bijvoorbeeld uiterlijk 31 december 2022 dividend uit te keren vanuit uw bv en dit inkomen in de aangifte aan uw partner toe te delen, kunnen de heffingskortingen toch worden benut. De dividenduitkering kan daardoor tot zekere hoogte zelfs belastingvrij zijn.

nan

1. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2023 wilt vergoeden/verstrekken nog in 2022 kunnen worden vergoed/verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2022 over is, door te schuiven naar 2023.

Let op!

De vrije ruimte wordt in 2023 verruimd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 1,7% en volgend jaar 3%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte 1,18%. Dreigt u dit jaar de vrije ruimte juist te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2023, vooropgesteld dat u verwacht in 2023 binnen de vrije ruimte te blijven.

Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.

Tip! Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een heffing van 80%. Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Een dergelijke bonus kan strijdig zijn met de voorwaarden voor NOW en/of TVL.

Raadpleeg uw adviseur hiervoor. Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen en kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000, is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Vanaf 2023 is dit zelfs 3%. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2022 te bepalen. Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.

Tip! Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel en geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. En een bedrijfsfeestje is begin 2023 misschien net zo gezellig als eind 2022. Omdat deze verstrekkingen dan in 2023 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2023. Schuiven heeft overigens alleen zin heeft als u in 2023 niet met dezelfde dreigende overschrijding van de vrije ruimte te maken krijgt. Een kerstborrel op de eigen werkvloer heeft geen gevolgen voor de vrije ruimte. Gaat de borrel binnenshuis gepaard met een maaltijd, dan komt voor de maaltijd wel het forfaitaire bedrag van € 3,35 per werknemer ten laste van de vrije ruimte (mits u dat aanwijst als eindheffingsbestanddeel). Dit is echter altijd aanmerkelijk minder dan de werkelijke waarde van een maaltijd buiten de deur, die anders ten laste van uw vrije ruimte was gekomen. Nodigt u ook de partners van de werknemers uit voor het kerstdiner? Dan moet u voor die partners ook € 3,35 rekenen.

2. Vraag tijdig de WBSO aan

Werkgevers die innovatieve activiteiten verrichten, kunnen via de WBSO een fiscale tegemoetkoming krijgen in de vorm van een percentage van de gemaakte kosten. Deze kosten bestaan uit de direct toerekenbare salariskosten plus de overige toerekenbare kosten van innovatie. Uw (online!) aanvragen voor de eerste periode van 2023 moeten uiterlijk 20 december 2022 bij RVO (rvo.nl) binnen zijn. 

3. Verhoging belastingvrije reiskostenvergoeding in 2023

Stelt u geen vervoermiddel ter beschikking aan uw werknemer, dan kunt u de werknemer een belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19/km geven. Het maakt daarbij niet uit op welke wijze de werknemer reist. Dit geldt voor zowel woon-werkverkeer als voor zakelijke kilometers. Bij reizen per openbaar vervoer mag u ook de werkelijke kosten vergoeden.

Het bedrag van de belastingvrije vergoeding stijgt in 2023 naar € 0,21/km en in 2024 naar € 0,22/km.

Let op!

U bent als werkgever arbeidsrechtelijk in beginsel niet verplicht dit verhoogde bedrag ook aan uw werknemers te betalen. Dit is anders indien in een arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden en cao is bepaald dat de maximale fiscale vergoeding moet worden vergoed. In dat geval heeft u geen keuze en moet u mee met de verhoging.

4. Beperken 30%-regeling vanaf 2024

Werknemers afkomstig van buiten Nederland en in Nederland werkzaam, maken vaak dubbele kosten (zogenaamde extraterritoriale kosten). Onder voorwaarden mag een werkgever deze kosten onbelast vergoeden. Het makkelijkst (en vaak voordeliger) is het om standaard 30% van de totale beloning onbelast te vergoeden (zonder nader bewijs). De afgelopen jaren zijn veel buitenlandse werknemers in Nederland aan de slag gegaan met deze 30%-regeling.

Vanaf 2024 wordt de maatregel beperkt. Vanaf dat moment mag de 30%-regeling alleen nog maar worden toegepast over de balkenendenorm (2023: € 223.000). Over het meerdere mag dat dan niet meer. Wel kan er nog altijd voor worden gekozen om de werkelijke kosten te vergoeden. Ook mogen naast de 30%-regeling altijd nog de werkelijke gelden van een internationale school worden vergoed.

Tip! Werknemers die de 30%-regeling al toepassen in 2022, mogen dit nog voortzetten in 2024 en 2025 (mits de totale looptijd nog niet is verstreken). Bent u voornemens een werknemer met een dergelijk hoog salaris te werven uit het buitenland, dan kan het dus handig zijn die nog in 2022 in dienst te nemen. De werknemer kan dan twee jaar langer gebruikmaken van de 30%-regeling.

nan

1. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden.

Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal 60 kalendermaanden. Daarna is het dan geldende percentage van toepassing (bij auto’s van vóór 2017 zelfs uitgaan van 25% in plaats van 22%). Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2018 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in 2023 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 16% tot een cataloguswaarde van € 30.000.

Tip! Krijgt de auto een (fors) hogere bijtelling, dan is het wellicht voordeliger deze in privé te gaan rijden. Deze optie bestaat voor dga’s en overige werknemers, maar in beginsel niet voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. Indien u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u namelijk een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen. Gebruikt u de auto vanaf 2023 echter minder dan 10% zakelijk, dan bent u zelfs verplicht de auto als privé aan te merken. Op deze manier kunt u de bijtelling dus wel ontgaan. Bij overname van de auto in privé vervalt de bijtelling, moeten alle autokosten privé betaald worden en kan voor zakelijke kilometers, inclusief woon-werkverkeer, een belastingvrije vergoeding van € 0,19/km worden gegeven. Dit bedrag wordt in 2023 overigens verhoogd naar € 0,21/km en in 2024 verder verhoogd naar € 0,22/km. Wordt de bijtelling voor u in 2023 fors hoger, dan kunt u ook overwegen de auto vanaf 1 januari 2023 aantoonbaar nog maximaal 500 kilometer privé te gebruiken en zo de bijtelling voorkomen.

2. Vervallen voordelen bpm voor bestelauto’s van ondernemers

Btw-ondernemers die een bestelauto minstens 10% zakelijk gebruiken, hebben bij aanschaf van een bestelauto recht op vrijstelling van bpm. Dat scheelt fors qua investering. Ook hebben zij recht op het lage tarief van de motorrijtuigenbelasting. Beide voordelen verdwijnen (deels) met ingang van 2025.

Vanaf 2025 zullen ondernemers dus ook bpm gaan betalen bij de aanschaf van bestelauto’s. Daarbij zal de grondslag – net zoals bij personenauto’s – afhankelijk zijn van de CO2-uitstoot.

Tip! Voor veel ondernemers is de aanschaf van een bestelauto een grote uitgave. In de financiële planning kan het daarom raadzaam zijn de aanschaf niet in 2025 of later te doen, maar naar voren te halen en in 2024 te plannen. 

nan

1. Aankoop starterswoning even uitstellen?

Starters op de woningmarkt, die een eigen woning kopen met een waarde tot € 400.000, betalen onder voorwaarden geen overdrachtsbelasting. De waarde voor deze vrijstelling wordt vanaf 2023 verhoogd tot € 440.000. U heeft alleen recht op de vrijstelling als u in het verleden nog niet eerder van de vrijstelling gebruik heeft gemaakt.

Let op!

U heeft alleen recht op de startersvrijstelling als u meerderjarig bent en nog geen 35 jaar. Koopt u samen met uw partner de woning, dan geldt deze eis voor beiden. U bent meerderjarig als u 18 jaar oud bent. U bent ook meerderjarig als u als moeder van een kind 16 of 17 jaar bent en de rechter u meerderjarig heeft verklaard.

2. Schenk nog vrijgesteld ten behoeve van eigen woning

In 2022 kunt u nog gebruikmaken van de schenkvrijstelling ten behoeve van een eigen woning. Deze bedraagt in 2022 € 106.671. De vrijstelling wordt in 2023 verminderd naar € 28.947 en vanaf 2024 geheel afgeschaft. U kunt alleen in 2022 dus nog volledig van de vrijstelling profiteren.

Aan de spreiding van de vrijstelling over drie jaar onder voorwaarden komt een einde. Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:

Zo kunt u de komende jaren dus toch nog gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling voor eigen woningen. Dat is bijvoorbeeld handig indien uw kind nog geen woning heeft gevonden, maar wel voornemens is die in 2023 of 2024 te kopen. In dat geval kunt het bedrag dus al wel dit jaar overmaken. U kunt aan de schenking dan tevens de ontbindende voorwaarde verbinden dat het bedrag terug moet worden betaald als het niet tijdig wordt besteed aan een woning. Als de schenking dan in stand blijft, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. De ontbindende voorwaarde moet wel worden overeengekomen bij de schenking en moet dus later verplicht worden uitgevoerd als de voorwaarde wordt vervuld.

3. Los uw geringe hypotheekschuld af

Als u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u slechts een gering deel van het eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u hierdoor mogelijk minder belasting in box 3 betaalt. In box 3 levert dit namelijk een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2022 aflost.

Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Uw voordeel zal dus per jaar kleiner worden en uiteindelijk verdwijnen.

4. Voorkom de gevolgen van aanpassen van de leegwaarderatio

De leegwaarderatio is een waarderingsmethode voor verhuurde woningen. Kort gezegd komt de ratio neer op een korting over de WOZ waarde van de verhuurde woning al naar gelang de huur ten opzichte van de WOZ waarde lager uitvalt.

Er gaat het een en ander veranderen aan de waardering van verhuurde woningen in box 3. In 2022 wordt de waarde van de verhuurde woning nog gesteld op maximaal 85% van de WOZ-waarde. Als de jaarhuur ten opzichte van de WOZ-waarde lager is dan 7%, ligt de waardering zelfs nog lager. Deze leegwaarderatio wordt aangepast vanaf 2023.

Allereerst worden de percentages geactualiseerd. Dat betekent onder ander dat het maximumpercentage stijgt tot 100% van de WOZ-waarde, waardoor de leegwaarderatio dus niet meer van toepassing is. Dat is het geval indien de jaarhuur meer dan 5% van de WOZ-waarde betreft.

Ook is er geen leegwaarderatio meer als de woning slechts tijdelijk (korter dan twee jaar voor een woning en korter dan vijf jaar voor een kamer) wordt verhuurd. En dus ook bij te lage huren aan gelieerde partijen zoals kinderen.

nan

1. Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte

Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2022 indienen. Kijk vooral naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, al verricht de onderneming prestaties die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met Kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar. Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.

Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken heeft gegeven.

Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.

2. Maak gebruik van de KOR

De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen. Dat betekent overigens dat u ook uw recht op btw-aftrek verliest!

De KOR geldt ook voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Ondernemers die hebben gekozen voor de KOR en die vervolgens in de loop van enig jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, worden vanaf dat moment weer btw-plichtig.

Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.

Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar.

Let op!

Wilt u vanaf 2023 van de nieuwe KOR gebruikmaken, meldt u zich dan uiterlijk eind november hiervoor aan.

3. Versoepeling KOR bij geringe omzet

Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de KOR toepassen
zonder dat u dit meldt aan de Belastingdienst. Deze versoepeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Voor bijvoorbeeld particulieren die investeren in zonnepanelen maar niets met de btw willen, kan de nieuwe goedkeuring uitkomst bieden. Dit is alleen toegestaan indien de installatie een opwekvermogen van maximaal 10.000 Wattpiek heeft. Komt u daar bovenuit, dan moet u zich wel registreren, maar u kunt daarna wel van de KOR gebruikmaken.

Tip! Vanaf 1 januari 2023 is op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de nabijheid van woningen geen btw meer verschuldigd. Particulieren hoeven zich vanwege de registratiedrempel in veel situaties dus niet meer te melden bij de Belastingdienst. Dat scheelt veel administratieve rompslomp, zowel voor u als de Belastingdienst. Wellicht kunt u de aanschaf of installatie uitstellen tot 2023.

4. Houd de herzieningstermijn in de gaten

Als u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw heeft aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf.

Dit heeft tot gevolg dat u mogelijk btw moet terugbetalen of juist terugkrijgt van de Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Tip! Ook voor roerende zaken waarop dient te worden afgeschreven, geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter het jaar van ingebruikname en de vier jaren erna.

5. Vraag de btw op oninbare vorderingen terug

Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen. De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

Tip! Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen. De andere kant van de medaille is dat u de btw op een inkomende factuur weer moet terugbetalen aan de Belastingdienst indien u de factuur nog niet heeft betaald en sinds het verstrijken van de betaaltermijn ervan al een jaar is verstreken.

6. Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte

Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet. Voor de btw geldt woon-werkverkeer ook als privé!

Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Voor de auto van de zaak die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) of langer in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Datzelfde percentage geldt ook als u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek kon brengen.

Let op!

U mag de forfaitaire regeling alleen toepassen als het privégebruik niet kan worden vastgesteld. U mag de btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn. U moet dan wel een (globale) kilometerregistratie bijhouden. Houd er rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

Tip! De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst.

7. Belastingschulden door coronacrisis - betaalpauze

Heeft u tijdens de coronacrisis uitstel van betaling gekregen van belastingschulden? Dan moet u sinds oktober 2022 bezig zijn met de aflossing hiervan. Dit betekent dat de eerste termijn uiterlijk op 31 oktober 2022 op de rekening van de Belastingdienst moet zijn bijgeschreven.

Heeft u momenteel geen financiële draagkracht om te starten met aflossen? Dan is het wellicht mogelijk dat er een betaalpauze van een halfjaar kan worden ingelast.

Het kabinet had eerder voorgesteld eenmalig een betaalpauze van drie maanden in te voeren voor ondernemers die een dergelijke pauze nodig hebben. Dit voorstel is onlangs aangepast naar een uitstel van zes maanden.

Bij dit verzoek aan de Belastingdienst moet u wel kunnen aantonen dat u een dergelijke betaalpauze nodig heeft. Een verdere voorwaarde is dat u uw normale betalingsverplichtingen vanaf april van dit jaar (2022) moet zijn nagekomen.

Daarnaast stelde het kabinet eerder voor om de aflossingsperiode onder voorwaarden te kunnen verlengen naar zeven jaar. Ook stelde zij voor in plaats van maandbetalingen, de schuld onder voorwaarden af te lossen in betalingen per kwartaal.

8. Belastingschulden door huidige (energie)crisis – toch betalingsregeling

Heeft u als ondernemer tijdelijke betalingsproblemen om vorderingen van de Belastingdienst te betalen en had u al eerder een kort uitstel gekregen? Dan kon u geen betalingsregeling meer aanvragen. Dit is nu verruimd: de Belastingdienst krijgt vanaf 1 oktober 2022 de ruimte om toch een betalingsregeling met u af te spreken. Dan wordt het eerder mogelijk om uitstel van betaling te krijgen.  

9. Versoepeling uitstel vanwege bijzondere omstandigheden

Heeft u als ondernemer liquiditeitsproblemen vanwege bijzondere omstandigheden, een oorzaak die buiten uw invloed ligt en kunt u uw vorderingen bij de Belastingdienst niet betalen? Dan hoeft u voor belastingschulden onder de € 20.000 geen verplichte verklaring van een externe deskundige meer aan te leveren om uitstel van betaling van 12 maanden te krijgen.

Let op!

Verder is de mogelijkheid voor ondernemers om uitstel van betaling aan te vragen voor de motorrijtuigenbelasting door de coronacrisis vervangen door een permanente regeling.

nan

We gaan hierna in op mogelijk belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald, vooral in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt in box 1 een tweeschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2023 tot € 73.031 en kent dan een tarief van 36,93%. Alles daarboven is belast tegen 49,5%.

Daarnaast bestaan in ons systeem heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk: de korting wordt minder als het inkomen stijgt (en vice versa). Zo kan een aftrekpost niet alleen belastingbesparing opleveren van het genoemde tarief, maar ook zorgen voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Het werkelijke voordeel van een aftrekpost kan dus groter zijn dan het tarief alleen. Het hangt echter van iemands persoonlijke situatie af hoe de uitkomst uitvalt.

1. Aftrekbeperking box 1

De in 2020 ingezette tariefdaling bereikt zijn laatste trede: het tarief van de eerste schijf in box 1 daalt volgend jaar van nu 37,07% naar 36,93%. De meeste aftrekposten kunnen dan slechts tegen dit tarief worden verrekend. Dit geldt als uw inkomen meer dan € 73.031 bedraagt en u aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 40%. In 2023 komen aftrekposten in aftrek tegen maximaal 36,93%. U kunt hierop inspelen door aftrekposten zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen.

Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie), uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal.

De aftrekposten voor o.a. premie arbeidsongeschiktheidsverzekering en lijfrente zijn uitgezonderd van deze aftrekbeperking

2. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Vanaf 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Dit jaar kunt u nog 6,67% van de kortingen uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

U kunt het verlies aan heffingskortingen voorkomen! Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

3. Koop nog dit jaar een lijfrente

Wanneer u nog dit jaar een lijfrente koopt of een bedrag stort op uw lijfrentespaarrekening of -beleggingsrecht creëert u daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw; aan het begin van het jaar mag u nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. U kunt uw reserveringsruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2022 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en de uitkeringen zijn vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 36,93%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,57%-punt.

Tip! Zorg dat u de lijfrentepremies in 2022 betaalt! Alleen dan kunt u deze nog in aftrek brengen in uw aangifte inkomstenbelasting 2022. Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is uw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. 

4. Cluster uw giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor giften geldt een drempel van 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

De aftrek van periodieke giften per 2023 wordt begrensd op € 250.000 per huishouden. Het meerdere levert vanaf 2023 dus geen aftrek meer op.

Tip!
U kunt giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat u maar één jaar met de drempel te maken heeft. Komt u met uw giften boven het plafond van 10% van uw inkomen uit, dan is het juist beter uw giften over meerdere jaren te spreiden. Schenk periodiek als u geen last wilt hebben van de drempel of het plafond. Bereken wel of het inspelen op het plafond en de drempel door periodiek te schenken, opweegt tegen het nadeel dat uw schenking over een langere periode wordt uitgesmeerd en vanwege de dalende tarieven minder oplevert.

5. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2022 uw kinderen belastingvrij € 5.677 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.274.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2022 een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:

De vrijstelling van € 106.671 ten behoeve van een eigen woning geldt onder voorwaarden ook voor andere personen dan de eigen kinderen. De schenking kan eveneens worden toegepast indien het kind ouder is dan 40, maar een partner heeft tussen de 18 en 40 jaar oud.

Let op!

De eenmalige schenking van € 106.671 ten behoeve van de eigen woning wordt in 2023 verlaagd naar € 28.947 en per 2024 afgeschaft.

Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:

Zo kunt u de komende jaren dus toch nog gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling voor de eigen woning. Dat is bijvoorbeeld handig indien uw kind nog geen woning heeft gevonden, maar wel voornemens is die in 2023 of 2024 te kopen. In dat geval kunt het bedrag dus al wel dit jaar overmaken. U kunt aan de schenking dan tevens de ontbindende voorwaarde verbinden dat het bedrag terug moet worden betaald als het niet tijdig wordt besteed aan een woning. Als de schenking dan in stand blijft, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. De ontbindende voorwaarde moet wel worden overeengekomen bij de schenking en moet dus later verplicht worden uitgevoerd als de voorwaarde wordt vervuld.

6. Stijging overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning zijn

De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning (hoofdverblijf) zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. Tracht een opgestarte aankoop van een dergelijk pand nog voor 31 december van dit jaar af te ronden.

7. Heffing over uw box 3-vermogen

Er was en is veel te doen over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, sinds het arrest van de Hoge Raad eind 2021. Daarom is er herstelwetgeving opgesteld en een overbruggingswet voorgesteld. Vanaf 2026 is het de bedoeling dat heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden.

De overbruggingswet is van toepassing vanaf 2023. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën.

De volgende fictieve rendementen gelden voor 2022:

De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar vastgesteld. Voor overige bezittingen is het fictieve rendement voor 2023 vastgesteld op 6,17%.

Let op! 

Met een bv zijn oprichtings- en instandhoudingskosten gemoeid, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. En om de laag renderende overige bezittingen na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, is een gang naar de notaris nodig. Het is belangrijk bij de keuze voor de bv-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor u aantrekkelijk is.

nan

Heeft u zich al ingeschreven voor onze nieuwsbrief?
Inschrijven →

© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram