HLB logo
Contact
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors

1. Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte

Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2022 indienen. Kijk vooral naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, al verricht de onderneming prestaties die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met Kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar. Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.

Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken heeft gegeven.

Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.

2. Maak gebruik van de KOR

De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen. Dat betekent overigens dat u ook uw recht op btw-aftrek verliest!

De KOR geldt ook voor rechtspersonen, zoals bv’s, stichtingen en verenigingen. Ondernemers die hebben gekozen voor de KOR en die vervolgens in de loop van enig jaar de omzetgrens van € 20.000 overschrijden, worden vanaf dat moment weer btw-plichtig.

Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.

Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar.

Let op!

Wilt u vanaf 2023 van de nieuwe KOR gebruikmaken, meldt u zich dan uiterlijk eind november hiervoor aan.

3. Versoepeling KOR bij geringe omzet

Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de KOR toepassen
zonder dat u dit meldt aan de Belastingdienst. Deze versoepeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Voor bijvoorbeeld particulieren die investeren in zonnepanelen maar niets met de btw willen, kan de nieuwe goedkeuring uitkomst bieden. Dit is alleen toegestaan indien de installatie een opwekvermogen van maximaal 10.000 Wattpiek heeft. Komt u daar bovenuit, dan moet u zich wel registreren, maar u kunt daarna wel van de KOR gebruikmaken.

Tip! Vanaf 1 januari 2023 is op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de nabijheid van woningen geen btw meer verschuldigd. Particulieren hoeven zich vanwege de registratiedrempel in veel situaties dus niet meer te melden bij de Belastingdienst. Dat scheelt veel administratieve rompslomp, zowel voor u als de Belastingdienst. Wellicht kunt u de aanschaf of installatie uitstellen tot 2023.

4. Houd de herzieningstermijn in de gaten

Als u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw heeft aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf.

Dit heeft tot gevolg dat u mogelijk btw moet terugbetalen of juist terugkrijgt van de Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Tip! Ook voor roerende zaken waarop dient te worden afgeschreven, geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter het jaar van ingebruikname en de vier jaren erna.

5. Vraag de btw op oninbare vorderingen terug

Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen. De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.

Tip! Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen. De andere kant van de medaille is dat u de btw op een inkomende factuur weer moet terugbetalen aan de Belastingdienst indien u de factuur nog niet heeft betaald en sinds het verstrijken van de betaaltermijn ervan al een jaar is verstreken.

6. Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte

Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet. Voor de btw geldt woon-werkverkeer ook als privé!

Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Voor de auto van de zaak die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) of langer in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Datzelfde percentage geldt ook als u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek kon brengen.

Let op!

U mag de forfaitaire regeling alleen toepassen als het privégebruik niet kan worden vastgesteld. U mag de btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn. U moet dan wel een (globale) kilometerregistratie bijhouden. Houd er rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.

Tip! De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst.

7. Belastingschulden door coronacrisis - betaalpauze

Heeft u tijdens de coronacrisis uitstel van betaling gekregen van belastingschulden? Dan moet u sinds oktober 2022 bezig zijn met de aflossing hiervan. Dit betekent dat de eerste termijn uiterlijk op 31 oktober 2022 op de rekening van de Belastingdienst moet zijn bijgeschreven.

Heeft u momenteel geen financiële draagkracht om te starten met aflossen? Dan is het wellicht mogelijk dat er een betaalpauze van een halfjaar kan worden ingelast.

Het kabinet had eerder voorgesteld eenmalig een betaalpauze van drie maanden in te voeren voor ondernemers die een dergelijke pauze nodig hebben. Dit voorstel is onlangs aangepast naar een uitstel van zes maanden.

Bij dit verzoek aan de Belastingdienst moet u wel kunnen aantonen dat u een dergelijke betaalpauze nodig heeft. Een verdere voorwaarde is dat u uw normale betalingsverplichtingen vanaf april van dit jaar (2022) moet zijn nagekomen.

Daarnaast stelde het kabinet eerder voor om de aflossingsperiode onder voorwaarden te kunnen verlengen naar zeven jaar. Ook stelde zij voor in plaats van maandbetalingen, de schuld onder voorwaarden af te lossen in betalingen per kwartaal.

8. Belastingschulden door huidige (energie)crisis – toch betalingsregeling

Heeft u als ondernemer tijdelijke betalingsproblemen om vorderingen van de Belastingdienst te betalen en had u al eerder een kort uitstel gekregen? Dan kon u geen betalingsregeling meer aanvragen. Dit is nu verruimd: de Belastingdienst krijgt vanaf 1 oktober 2022 de ruimte om toch een betalingsregeling met u af te spreken. Dan wordt het eerder mogelijk om uitstel van betaling te krijgen.  

9. Versoepeling uitstel vanwege bijzondere omstandigheden

Heeft u als ondernemer liquiditeitsproblemen vanwege bijzondere omstandigheden, een oorzaak die buiten uw invloed ligt en kunt u uw vorderingen bij de Belastingdienst niet betalen? Dan hoeft u voor belastingschulden onder de € 20.000 geen verplichte verklaring van een externe deskundige meer aan te leveren om uitstel van betaling van 12 maanden te krijgen.

Let op!

Verder is de mogelijkheid voor ondernemers om uitstel van betaling aan te vragen voor de motorrijtuigenbelasting door de coronacrisis vervangen door een permanente regeling.

nan

Het uitgangspunt is dat u als ondernemer het 0% BTW tarief bij een verkoop van goederen aan een klant in een andere EU-lidstaat mag toepassen als er sprake is van een zogeheten intracommunautaire levering.

De intracommunautaire levering

Wanneer is er sprake van een intracommunautaire levering? 

Als verkoper moet u aan de Belastingdienst kunnen aantonen dat er bij een goederenverkoop sprake is van een intracommunautaire levering om het 0% BTW tarief te kunnen toepassen. U zult dus moeten vaststellen en vastleggen dat uw klant een ondernemer is of een rechtspersoon/niet ondernemer. Verder zult u moeten vaststellen en vastleggen dat de goederen ook daadwerkelijk naar een andere EU-lidstaat zijn vervoerd.

Kunt u aan de Belastingdienst niet aantonen dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor een intracommunautaire levering, dan mag u het 0% BTW tarief niet toepassen. U moet dan met 21% Nederlandse BTW factureren (of in bepaalde gevallen met 9%). Verder kan de Belastingdienst u deze niet in rekening gebrachte BTW naheffen en een boete opleggen. 

U wilt uiteraard naheffingen en boetes voorkomen. Daarom is het van belang dat u de zaken goed op orde heeft.

Klant moet ondernemer of rechtspersoon/niet ondernemer zijn

Hoe stelt u vast dat uw klant een ondernemer of rechtspersoon niet ondernemer is?
Daarvoor heeft u een geldig btw-identificatienummer van uw klant nodig. Dit btw-nummer dient u ook op de factuur te vermelden. 

U dient na te gaan of dit btw-nummer ook geldig is op het moment dat u de goederenlevering verricht en op het moment dat u de factuur opstelt. U kunt het btw-nummer checken op de speciale website van de Europese commissie (VIES) Vies on-the-Web - European Commission (europa.eu).

Het resultaat van de controle moet opgeslagen worden of uitgeprint en in uw administratie opgenomen worden.

Wanneer u geen check heeft gedaan, of later blijkt dat het btw-nummer niet meer geldig is, dan mocht u alleen het 0% BTW tarief toepassen als u erop mocht vertrouwen dat uw klant aan u een juiste naam en juist btw-nummer had opgegeven. Of u erop mocht vertrouwen is afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Hierbij zijn bijvoorbeeld relevant offertes, orderbevestigingen, bankgaranties, wijze van betaling, vervoersbescheiden, aard van de goederen, de duur van de relatie met uw klant en dergelijke.

Met een geldig btw-nummer van uw klant, de afnemer, komt ook vast te staan dat de afnemer van de goederen in de andere EU-lidstaat BTW verschuldigd is in verband met een intracommunautaire verwerving.

Goederen moeten naar een andere EU-lidstaat worden vervoerd

Hoe toont u aan dat de goederen naar een andere EU-lidstaat zijn vervoerd? 

U heeft daarvoor voldoende bewijsmiddelen nodig. Sinds 1 januari 2020 is de EU-regelgeving daarover vereenvoudigd via een zogeheten “Quick-Fix”. Via deze Quick-Fix is geregeld in welke gevallen u in ieder geval voldoende bewijsmiddelen heeft om aan te tonen dat de goederen naar een andere EU-lidstaat zijn vervoerd. 

Er zijn daarbij twee hoofdcategorieën documenten die als bewijs worden beschouwd.

  1. Categorie A-documenten
    Dit zijn documenten die betrekking hebben op het vervoer van de goederen. Hierbij kunt u denken aan een volledig ondertekend CMR-transport document, een luchtvrachtfactuur of een factuur van een vervoerder van de goederen. Een volledig ondertekend CMR-document wil zeggen dat het door u als verkoper, de transporteur en uw klant is getekend. Tevens dient de plaats en het tijdstip van ontvangst te zijn ingevuld en dient de klant het formulier gestempeld te hebben. Een niet volledig getekend document is niet voldoende!
  2. Categorie B-documenten
    Dit zijn andere soorten documenten. Hierbij kunt u denken aan een verzekeringsovereenkomst voor het vervoer van de goederen, bankdocumenten waarin de betaling van het vervoer is vermeld, officiële documenten van bijvoorbeeld een notaris die de aankomst van de goederen in de lidstaat van aankomst bevestigt of een ontvangstbewijs van een entrepothouder die de opslag van goederen in de lidstaat van aankomst bevestigt.

In het geval u zelf het vervoer regelt, heeft u voldoende bewijsmiddelen als u over twee niet tegenstrijdige A-documenten beschikt of over twee niet tegenstrijdige A- en B-documenten beschikt. Daarbij is wel relevant dat deze documenten zijn afgegeven door twee partijen die onafhankelijk van elkaar zijn. Bovendien mogen dit niet de verkoper en de koper zijn.

Wanneer de goederen door of voor rekening van uw klant worden vervoerd, heeft u daarnaast een schriftelijke vervoersverklaring van uw klant nodig, die uw klant uiterlijk binnen tien dagen na de levering aan u moet overleggen.

Wanneer uw klant de goederen zelf afhaalt is het voor u lastiger om te bewijzen dat de goederen naar een andere EU-lidstaat worden vervoerd. In aanvulling op de al in de administratie aanwezige bewijsmiddelen kan in dit geval een zogeheten vervoersverklaring/afhaalverklaring dienen. Daarbij moet het gaan om een vaste klant van u die vooraf aan het vervoer een volledig ingevulde vervoersverklaring heeft afgegeven. In de vervoersverklaring moeten staan: De naam van uw klant, het kenteken van het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd, uw factuurnummer, de plaats van bestemming van de goederen en de toezegging dat uw klant bereid is aan de Belastingdienst nadere informatie te geven over de bestemming van de goederen.

Verdere vereisten

Om het 0% BTW tarief te mogen toepassen dient u tevens de intracommunautaire levering in de Opgaaf intracommunautaire prestaties op te geven. Verder dient u op de factuur melding te maken dat er sprake is van een intracommunautaire levering.

Tot slot

Het toepassen van het 0% BTW tarief voor intracommunautaire leveringen vraagt meer administratieve aandacht dan u wellicht gedacht had. Zorg dat u de zaken goed op orde heeft en niet voor onaangename verrassingen komt te staan!

 Wij zijn u graag van dienst om uw internationale btw-vraagstukken op te lossen. 

nan

Maria 

Links op de foto, is begonnen als Administratief Medewerkster en gaat vier dagen per week onze administratie afdeling versterken. Daarnaast gaat Maria nog één dag per week naar school voor haar Mbo-opleiding Business & Administration. Met de komst van Maria zijn wij een erkend leerbedrijf geworden, om zo ook Mbo-studenten de kans te geven de wereld van de Accountancy te ontdekken. Na een aantal weken van begeleiding en inwerken zal zij eigen administraties onder haar hoede krijgen. Aan de motivatie zal het zeker niet liggen. Maria is gedreven om zich het werk eigen te maken en daar hebben wij alle vertrouwen in. Dus wie weet spreekt u Maria binnenkort wel over uw administratie.  

Denise

Wie u ongetwijfeld ook gaat spreken is Denise (rechts). Denise gaat ons versterken als Management Assistent / Office Manager voor iets meer dan vier dagen per week. Ze zal voornamelijk in onze vestiging Emmen aanwezig zijn. Ook zal ze samenwerken met onze collega’s in Groningen en zo nodig ondersteunen. Na een korte inwerkperiode heeft Denise zich al helemaal gesetteld binnen ons bedrijf.

Allebei van harte welkom! 

Massaal bezwaar

Voor de massaal bezwaarprocedure geldt dat tegen het geboden rechtsherstel geen bezwaar of beroep kan worden ingesteld. Wel kan een verzoek om ambtshalve vermindering worden ingediend als u meent dat het rechtsherstel onvoldoende is. Het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering kan tot uiterlijk vijf jaar na afloop van het belastingjaar. Over 2017 dient een verzoek om ambtshalve vermindering bijv. uiterlijk per 31 december 2022 te zijn ingediend. Op dit verzoek wordt vervolgens bij beschikking besloten en tegen die beschikking staat vervolgens – volgens de normale regels – bezwaar en beroep open. 

Gewone bezwaarschriften niet massaal bezwaar

In de gevallen waarin het bezwaar niet onder de massaal bezwaarprocedure valt, doet de Belastingdienst op gewone wijze uitspraak op bezwaar. Daarbij wordt tevens ook rechtsherstel verleend voor box 3. Tegen die beslissing staat vervolgens beroep open. Een dergelijk beroep zal derhalve binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen ingediend moeten worden bij de rechtbank.

Gewone aanslagen 2021 die vanaf augustus 2022 zijn of worden opgelegd

Ten aanzien van deze aanslagen moet worden beoordeeld of de aanslag is opgelegd conform de aangifte en de systematiek van het box 3-rechtsherstel. Tegen deze aanslagen kan op normale wijze bezwaar en of beroep worden ingesteld.

Herziening aanslagen 2017-2020

Herziening van aanslagen 2017 – 2020 die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk waren, maar waarvan de bezwaartermijn inmiddels is verstreken en waartegen geen bezwaar is ingediend. 

De Belastingdienst stuurt in deze gevallen zelf een bericht aan de betreffende belastingplichtigen. Omdat de wettelijke bezwaartermijn is verstreken, is geen gewoon bezwaar en beroep mogelijk. Wel kan een verzoek om ambtshalve vermindering worden gedaan, waarna tegen de beslissing daarop wel bezwaar en beroep openstaat.

Primitieve aanslagen over 2017 t/m 2020 die nog niet eerder zijn opgelegd

Ten aanzien van deze aanslagen moet worden beoordeeld of de aanslag is opgelegd conform de aangifte en de systematiek van het box 3-rechtsherstel. Tegen deze aanslagen kan op normale wijze bezwaar en/of beroep worden ingesteld.

Nog niet onherroepelijke aanslagen over jaren t/m 2016

Over de jaren tot en met 2016 is door de Hoge Raad geoordeeld dat geen sprake is van systeemstrijdigheid met het EVRM. Vervolgens zijn diverse procedures opgestart bij het Europees Hof voor de rechten van de mens. Voor deze jaren bestaat dan ook de mogelijkheid dat ooit door het EHRM wordt geoordeeld dat toch sprake is van strijdigheid met het EVRM. Deze kans wordt zeer klein geacht. 

Op 24 december 2021 onherroepelijk vaststaande aanslagen

Over de aanslagen die op 24 december 2021 al onherroepelijk vaststonden, wordt een verzoek om rechtsherstel afgewezen.  Tegen deze afwijzing staat bezwaar en beroep open. De Hoge Raad heeft echter op 20 mei 2022 geoordeeld dat dergelijke verzoeken om ambtshalve vermindering op basis van de wet mogen worden afgewezen. In reactie hierop is in de fiscale literatuur geopperd dat een civiele procedure mogelijk nog uitkomst zou kunnen bieden.

Het spreekt voor zich dat een verzoek om ambtshalve vermindering, het aantekenen van bezwaar en het instellen van beroep (welke alle drie gepaard gaan met kosten) alleen raadzaam is indien het financieel belang voldoende is. 

nan

De jury waaronder mr. E (Bert) Nannen heeft voor de zomer uit meer dan 100 genomineerde bedrijven een eerste selectie gemaakt van acht bedrijven. Na een zenuwslopende avond in Assen waar deze acht bedrijven een pitch hebben gedaan, bleven er drie  prachtige bedrijven over. 

Deze bedrijven hebben de jury op bezoek gehad en hebben zo een mooie kijk kunnen geven in hun bedrijf. Daarnaast zijn de bedrijven cijfermatig doorgelicht. 

De jury let bij de verkiezing op o.a. op de strategie, duurzaamheid, innovatieve kracht en personeelsbeleid. 

Interstage is als winnaar uit de verkiezing gekomen en is een schitterend bedrijf!

Ondernemersvrijstelling bpm voor bestelauto’s

Momenteel geldt een ondernemersvrijstelling bpm voor bestelauto’s. Het kabinet stelt voor om deze vrijstelling per 1 januari 2025 te beëindigen. Het belastingtarief wordt dan bepaald door de CO2-uitstoot in plaats van de netto cataloguswaarde. Daarnaast stijgt het mrb-tarief in 2025 in totaal met 10,01 procent en in 2026 nog eens met 6,96 procent.

Btw-nultarief zonnepanelen

Eigenaren van woningen die zonnepanelen op hun dak willen plaatsen, kunnen zich verheugen op een hoop minder administratieve rompslomp. Er komt namelijk een btw-nultarief voor de levering en installatie van zonnepanelen en zonnepanelen als dakbedekking. Het btw-nultarief geldt alleen als de zonnepanelen bestemd zijn voor installatie op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. 

nan

Jubelton

De verruimde schenkingsvrijstelling (jubelton) van 106.671 euro (2022) voor de eigen woning wordt per 2024 geschrapt. In aanloop daartoe gaat deze vrijstelling per 1 januari 2023 omlaag tot 28.947 euro. Mr. Annelies Posthumus, estate planner bij HLB Blömer, schreef hier al eerder een verhelderend artikel over. Duidelijk is inmiddels dat voor jubeltonschenkingen gedaan in 2022 de begiftigde tot ultimo 2024 de tijd heeft om het bedrag te besteden aan een eigen woning.

Bedrijfsopvolgingsregelingen bij schenken en erven

Het kabinet heeft nog niet inhoudelijk gereageerd op de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting. Een kabinetsreactie volgt naar verwachting in november dit jaar. Uiteraard zullen wij u hierover te zijner tijd nader berichten.
Uit de plannen voor 2023 volgt dat de huidige BOR en DSR in 2023 naar verwachting ongewijzigd blijven. Het kabinet heeft wel aangegeven dat zij voornemens is om in ieder geval verhuurd vastgoed standaard aan te merken als beleggingsvermogen dat niet kwalificeert voor de BOR en de DSR.

nan

Vennootschapsbelasting

Slechts een jaar na de verhoging wordt de grens voor de eerste schijf alweer verlaagd van 395.000 euro naar 200.000 euro. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge vpb-tarief van 25,8 procent. Het opstaptarief over die eerste schijf gaat omhoog van 15 procent naar 19 procent.  

Overdrachtsbelasting

De overdrachtsbelasting voor niet-woningen én op verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en particulieren die niet zelf langdurig in de woningen gaan wonen wordt verhoogd van 8 naar 10,4 procent. 

nan

Beloning

nan

Inkomstenbelasting box 1 en box 2

Inkomstenbelasting box 3

Met betrekking tot het voordeel uit sparen en beleggen van box 3 oordeelde eind vorig jaar de Hoge Raad dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing in strijd is met het EVRM.  Zolang nog wordt gewerkt aan een ander stelsel heeft het kabinet voor de belastingjaren 2023, 2024 en 2025 overbruggende wetgeving voor box 3 ontworpen, op basis van de forfaitaire spaarvariant die gebruikt wordt voor het rechtsherstel voor bezwaarmakers. Dit is een heffing op basis van forfaitaire rendementen over de werkelijke vermogensmix van drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden.

Het komt er op neer dat na de verdeling van het vermogen over de drie vermogenscategorieën, voor elke categorie een eigen forfaitair rendementspercentage wordt toegepast. 

Let op!
Wij komen hier binnenkort op terug met een uitgebreider artikel voorzien van voorbeelden. Daarin zullen wij ook stilstaan bij de aangekondigde maatregelen tegen doelbewust schuiven tussen de voornoemde vermogenscategorieën rond de peildatum.

Leegwaarderatio 

De leegwaarderatio is een waarderingsmethode voor verhuurde woningen. Kort gezegd komt de ratio neer op een korting over de WOZ waarde van de verhuurde woning al naar gelang de huur ten opzichte van de WOZ waarde lager uitvalt. De leegwaarderatio wordt niet afgeschaft, maar aangepast per 1 januari 2023. Dit heeft tot gevolg dat de fiscale waarde van een verhuurde of verpachte woning in box 3 en voor toepassing van de schenk- en erfbelasting zal stijgen. Tevens stelt het kabinet voor om woningen met een tijdelijk huurcontract (korter dan twee jaar voor een woning en korter dan vijf jaar voor een kamer) niet meer in aanmerking laten komen voor toepassing van de leegwaarderatio. Voor verhuur aan ‘gelieerde partijen’, zoals kinderen, zal de leegwaarderatio effectief worden afgeschaft.

nan

Heeft u zich al ingeschreven voor onze nieuwsbrief?
Inschrijven →

© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram