Er gaat nogal wat veranderen in de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Bij vererving of schenking van een bedrijf kunnen fiscale faciliteiten van toepassing zijn op grond van de Bedrijfsopvolgingsregeling. De regering wil in 2024 de eerste stap zetten voor de vereenvoudiging en versobering van die regeling. Naast de BOR kan onder voorwaarden bij vererving of schenking ook de Doorschuifregeling (DSR) worden gebruikt. Dan betaalt de schenker of erflater geen inkomstenbelasting. De belastingclaim gaat over naar de verkrijger.
Heb je onroerende zaken aan derden verhuurd, dan valt dat vanaf volgend jaar standaard onder het beleggingsvermogen. Daardoor kan het niet meer onder de BOR vallen. Ook onroerende zaken die op het moment van schenken of vererven niet worden verhuurd aan derden, maar wel daarvoor zijn bestemd, vallen onder deze maatregel.
De 5%-doelmatigheidsmarge in de BOR wordt per 1 januari 2025 afgeschaft; de datum van afschaffing van deze marge in de DSR wordt later bekendgemaakt. De 5%-doelmatigheidsmarge houdt in dat aanwezig beleggingsvermogen ter grootte van maximaal 5 procent van het ondernemingsvermogen, toch kwalificeert voor de BOR en DSR.
Bedrijfsmiddelen die niet alleen in de onderneming worden gebruikt (zogenaamd keuzevermogen), kwalificeren per 2025 slechts als ondernemingsvermogen voor zover ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt. Dit gaat gelden voor bedrijfsmiddelen met een waarde in het economisch verkeer van minimaal 100.000 euro.
De 100% belastingvrijstelling via de BOR stijgt in 2025 van zo’n 1,2 naar 1,5 miljoen euro. De vrijstelling voor het bedrag boven deze 1,5 miljoen euro daalt van 83 naar 70%. De verlaging is voor kleinere bedrijven dan ook wat voordeliger dan voor grotere bedrijven.
Om de uitvoering te vereenvoudigen en het optuigen van constructies te beperken, wordt de toepassing van de BOR en DSR per 2026 beperkt tot aandelen met een minimaal belang van vijf procent die volledig meedelen in de winst en de liquidatieopbrengst (reguliere aandelen). De faciliteiten blijven wel gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven en de huidige verwateringsregeling blijft ook bestaan. Deze maatregel komt naar verwachting in het Belastingplan 2025.
De regering wil ook de DSR aanpassen. Nu geldt die alleen als de verkrijger op het schenkingstijdstip al 36 maanden in dienst is bij de vennootschap. Met ingang van 2025 vervalt deze eis. Per 2025 wordt bij schenkingen een minimumleeftijd van 21 jaar voor de bedrijfsopvolger geïntroduceerd. De minimumleeftijd geldt voor zowel de BOR als de DSR. Deze eis zal niet gelden bij vererving.
De bezits- en voortzettingseis voor de BOR conflicteren soms met de bedrijfseconomische dynamiek en worden daarom in 2026 versoepeld. Denk aan wijziging in de activiteiten of herstructurering (o.a. tegen de marktwaarde inbrengen van de onderneming in een bv). Het kabinet onderzoekt momenteel tevens de vormgeving van een verkorting van de vijfjaarstermijn. Deze maatregelen komen naar verwachting in het Belastingplan 2025.
Per 2026 pakt de regering oneigenlijk gebruik van de BOR aan. Bijvoorbeeld het in het zicht van overlijden omzetten van grote vermogens in ondernemingsvermogen, zonder reële bedrijfsoverdracht (rollatorinvesteringen). Mogelijk wordt dit tegengegaan door een langere bezits- en voortzettingstermijn vanaf hoge leeftijd en een antimisbruikbepaling. Ook wordt de ‘dubbel-BOR-constructie’ onwenselijk geacht, waarbij schenking plaatsvindt van een onderneming met toepassing van de BOR, waarna de onderneming na het voldoen van de voortzettingstermijn wordt teruggekocht met vrij vermogen. Na het wederom verstrijken van de bezitstermijn vindt er opnieuw een schenking van dezelfde onderneming plaats met toepassing van de BOR. Maatregelen tegen dergelijk oneigenlijk gebruik komen naar verwachting in het Belastingplan 2025.
nan nan
© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01