Het thema van het Symposium was ‘De uitdagingen van de accountant Anno 2021’ met als sub thema's: Covid-19, Digitalisering en Duurzaamheid. Alle drie belangrijke thema’s die erg spelen binnen de Accountancy, dan wel nog belangrijker gaan worden.
Realiseren studenten zich de rol van accountants bij diverse steunmaatregelen? Zijn ze zich ervan bewust welke impact Covid-19 heeft op onze reguliere werkzaamheden? En wat gaat digitalisering betekenen voor ons vak en hoe kunnen accountants en fiscalisten een bijdrage leveren aan het thema ‘duurzaamheid’?
Leuk om hierover van gedachten te wisselen met studenten. Dit hebben wij onder andere gedaan tijdens vier workshops, waarin door middel van een interactieve quiz de thema’s aan bod zijn gekomen.
Voor zowel studenten als voor HLB Nannen zijn dergelijke dagen belangrijk, omdat praktijk samenkomt met de theorie. Daarnaast is het natuurlijk leuk om elkaar te leren kennen. Wie weet hebben wij onze nieuwe talenten daar al gesproken!
nan
Het UBO-register komt voort uit Europese regelgeving. Het draagt bij aan het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Elk EU-land moet een UBO-register bijhouden. Het Nederlandse UBO-register is bij de Kamer van Koophandel (KvK) ondergebracht.
UBO’s zijn de uiteindelijk belanghebbenden van een organisatie. Dit zijn bijvoorbeeld:
Een organisatie heeft minimaal één UBO, maar kan ook meerdere UBO’s hebben.
Als er geen UBO’s zijn volgens de definitie op basis van het belang van meer dan 25%, dan dienen alle hoger leidinggevenden ingeschreven te worden als UBO's van de organisatie (zogenaamde pseudo-UBO’s). Dit zijn alle personen, die als statutair bestuurder van de organisatie in het Handelsregister ingeschreven staan.
Wettelijk is bepaald dat een deel van de UBO-gegevens openbaar is. Iedereen mag de volgende gegevens tegen betaling inzien via een KVK uittreksel UBO-register:
Het overige deel van de UBO-gegevens is niet openbaar, deze gegevens mogen enkel door bevoegde autoriteiten (zoals het Openbaar Ministerie) worden geraadpleegd. Zij gebruiken dit om onderzoek te doen naar het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Op de website van de Kamer van Koophandel is weergegeven welke gegevens en documenten benodigd zijn voor het doen van een UBO-opgave.
Het doen van een UBO-opgave wordt gedaan bij de KvK door een tekenbevoegde van de organisatie. De gegevens dienen in alle gevallen toereikend, accuraat en actueel te zijn. De uiteindelijke belanghebbende is verplicht om alle informatie aan de organisatie te verstrekken die noodzakelijk is om de registratie bij de KvK te kunnen doen. Na inschrijving in het UBO-register ontvangen de organisatie en de ingeschreven UBO(’s) hiervan bericht.
Iedere organisatie ingeschreven bij de Kamer van Koophandel dient uiterlijk 27 maart 2022 de UBO geregistreerd te hebben.
Heeft u vragen over de UBO-registratie, neem dan gerust contact met ons op.
nan
Het kabinet trekt voor de aanvullende aanpassingen aan het steunpakket circa 2,2 miljard euro uit.
De noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid zal gaan gelden voor de periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021. Dat zijn immers de maanden waarin er meer contactbeperkende maatregelen gelden. Het minimaal vereiste omzetverlies om voor deze maatregel in aanmerking te komen blijft op 20% staan, terwijl het omzetverlies tot maximaal 80% voor ondersteuning in aanmerking komt. De tegemoetkoming bedraagt 85% met een opslag van 40% voor bijkomende loonkosten.
Nieuw ten opzichte van de voorgaande NOW-regelingen is dat de Werktijdverkortings-regeling (WTV) tijdens de NOW-5 open blijft.
Het loket is maandag 13 december 2021 open gegaan en om werkgevers ruim de gelegenheid te geven om NOW aan te vragen blijft het loket nog een maand open na afloop van de NOW-periode, tot en met 31 januari 2022.
Wijzigingen ten opzichte van eerdere tegemoetkomingen zijn;
De tegemoetkoming vaste lasten (TVL) voor het vierde kwartaal van dit jaar wordt uitgebreid. De TVL is afhankelijk van het omzetverlies en het percentage aan vaste lasten van de sector waarin de ondernemer actief is. De TVL is beschikbaar voor ondernemers met minstens 30% omzetverlies in vergelijking met Q1 2020 of Q4 2019. De tegemoetkoming is door het kabinet verhoogd van 85 naar 100%.
Het belastinguitstel voor ondernemers wordt verlengd tot 1 februari 2022. Ook ondernemers die nooit eerder om uitstel hebben gevraagd of alle schulden al hebben afgelost, kunnen dit alsnog aanvragen. Daarnaast wordt het lage percentage invorderingsrente van 0,01% gehandhaafd tot 1 juli 2022. Vanaf 1 juli 2022 gaat het naar 1%, waarna het percentage in etappes wordt verhoogd naar 4% vanaf 1 januari 2024.
Vanwege de beperkende maatregelen ten aanzien van culturele voorstellingen, wordt ook de subsidie aan deze sector uitgebreid. Ook de sportsector, zowel de professionele als de amateursport, heeft te maken met beperkingen vanwege corona en krijgen extra financiële steun bovenop al aangekondigde subsidies.
nan
In onze speciale reeks van artikelen over financieel advies voor vrouwen is het tijd voor deel 4: het pensioen.
Vrouwen krijgen gemiddeld 40 procent minder pensioen
Bron: NOS, artikel 29 september 2021
Het is een feit dat vrouwen gemiddeld gezien een lager pensioen zullen krijgen dan mannen. Uit de Pensioenaansprakenstatistiek 2015 van het CBS, blijkt dat mannen gemiddeld een te bereiken pensioen hebben van
€ 12.900 bruto per jaar, tegenover gemiddeld € 8.600 bruto per jaar voor vrouwen. Deze pensioenkloof wordt aan de ene kant veroorzaakt door het feit dat vrouwen veelal nog steeds minder uren per week betaald werk verrichten en anderzijds doordat vrouwen gemiddeld een lager loon hebben dan mannen.
Doordat de economische zelfstandigheid van vrouwen de afgelopen jaren is gestegen, zal het verschil in pensioen naar verwachting in de komende jaren wel kleiner worden. Maar er blijft verschil bestaan.
Bij pensioen denken we al snel aan “ver-van-mijn-bed”, iets met een pensioenfonds of-verzekeraar. Pensioen mag dan saai klinken, het is vanaf je 68e van levensbelang. Zeker als je bedenkt dat het huidige overheidspensioen (de aow), voor de dertigers en veertigers van nu naar een steeds latere ingangsdatum wordt verschoven.
Pensioen is veel breder dan aow en ouderdomspensioen via een pensioenfonds of -verzekeraar. Je kunt pensioen ook opbouwen door zelf periodiek geld te storten in een bank- of verzekeringsproduct zoals een (bank)spaarrekening, een lijfrentepolis, een beleggingsfonds, aandelen. Maar ook investeren in (verhuurd) vastgoed kan een vorm van pensioensparen zijn.
De meeste mensen weten wel dat ze via www.mijnpensioenoverzicht.nl kunnen nagaan hoeveel pensioen zij tot nu toe ongeveer bij hun werkgever hebben opgebouwd en wat zij nog kunnen opbouwen bij deze werkgever (mits zij daar blijven werken!). Maar als je een eigen bedrijf hebt of ZZP-er bent, dan helpt het pensioenoverzicht alleen voor inzicht in een eventueel pensioenverleden. Voor de toekomst zul je zelf (pensioen)vermogen moeten opbouwen. Dat maakt het inzicht krijgen in pensioen voor deze mensen een stuk lastiger.
Een pensioenoverzicht of niet, de vraag blijft of het op te bouwen pensioen of vermogen voor jou later voldoende is:
Zeker voor vrouwen die hun carrière (al dan niet tijdelijk) “on-hold” hebben gezet door parttime te gaan werken of te stoppen, zijn dit belangrijke vragen om bij stil te staan. Het is te gemakkelijk om erop te vertrouwen dat een eventuele partner met een goed pensioen, de pensioenkloof wel zal opvangen.
Een slimme meid, kijkt vooruit:
nan
Er kan immers van alles met je partner gebeuren, waardoor ook het pensioen van deze partner minder blijkt te zijn dan verwacht (vaak van baan wisselen, arbeidsongeschikt worden, geen nabestaandenpensioen, uit elkaar gaan etc.).
De wetgever heeft alleen voor gehuwden of geregistreerd partners regels vastgelegd over het eventueel verdelen van ouderdomspensioen bij het einde van de relatie door echtscheiding.
Voor samenwoners regelt de wet niets. Dat is best vreemd, want in 1995 woonde bijna 16 procent van alle stellen ongehuwd samen, maar inmiddels is dat al 23 procent. Naar verwachting zal in 2060 één op de drie stellen niet gehuwd of geregistreerd partner zijn.
Dat betekent derhalve dat bij het einde van de samenwoonrelatie, de vrouw geen wettelijke aanspraak kan maken op het ouderdomspensioen dat door de partner werd opgebouwd tijdens de samenwoonperiode. Om dit pensioen te verdelen moet je afspraken met elkaar maken en deze vastleggen in het samenlevingscontract. In de praktijk blijkt vaak dat deze afspraken niet of niet duidelijk zijn vastgelegd. Bij het einde van de relatie kan dit tot onaangename verrassingen leiden. Vooral de minst verdiende partner doet er verstandig aan om in actie te komen en inzicht te krijgen in het eigen pensioen en het te verdelen pensioen bij het einde van de relatie.
Hoewel gehuwde vrouwen dus wel wettelijk aanspraak kunnen maken op een deel van het ouderdomspensioen van hun partner, is het ook voor hen verstandig en belangrijk om inzicht te krijgen in hun pensioen. Want hoeveel zullen ze krijgen na een scheiding? En wanneer? En is dit voldoende?
Samenwonend of gehuwd? Ga met je partner in gesprek over het inkomen nadat jullie stoppen met werken. Hoe financieel verantwoordelijk voelen jullie je voor elkaar? Is wat jullie ooit afspraken onderling nog steeds jullie wens? Is jullie samenwoonrelatie wellicht toe aan een huwelijk of partnerschap om zo de financiële zorg voor elkaar beter te waarborgen?
Krijg samen inzicht en weet waar jullie samen aan toe zijn.
Naast meer uren gaan werken, zijn er genoeg andere mogelijkheden om nu al inkomen voor later op te bouwen, ook als je parttime werkt. Dat hoeft geen ingewikkeld pensioenproduct te zijn, je kunt soms ook simpelweg bijsparen in de pensioenregeling van je huidige werkgever. Ook bestaan er mogelijkheden om met belastingvoordeel voor je pensioen te sparen. Met je partner kun je in de huwelijks-/partnerschapsvoorwaarden of in een samenlevingscontract financiële afspraken maken, zodat je toch vermogen op kunt bouwen ondanks het feit dat jij minder betaalde uren werkt.
Pensioen en inkomen voor later, pensioen na een scheiding, ook de wetgever houdt zich op dit moment druk bezig met deze onderwerpen. Zo regelt het Pensioenakkoord dat de wijze waarop pensioen wordt opgebouwd straks voor iedereen op dezelfde wijze gebeurt: de maandelijkse pensioenpremie die de werkgever bij een pensioenfonds stort, zal belegd worden. Hierdoor worden werknemers voor de hoogte van hun jaarlijkse pensioenuitkering straks afhankelijk van de beleggingswaarde van hun pensioenpot.
Ook denkt de wetgever na over de mogelijkheid voor zelfstandig ondernemers om deel te kunnen nemen aan een pensioenregeling.
Voor scheidende stellen is de 'Wet pensioenverdeling bij scheiding' in aantocht, die naar verwachting per 1 juli 2022 in werking treedt. Deze wet regelt, dat het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen waar een partner (veelal de vrouw) bij echtscheiding recht op heeft, automatisch wordt omgezet in een eigen ouderdomspensioenaanspraak. Dit heeft als voordeel dat de vrouw niet meer afhankelijk is van haar ex-partner voor de datum waarop het pensioen uitgekeerd wordt. Ook zal het pensioen niet meer stoppen als de ex-partner eerder zou overlijden dan de vrouw. Deze wet gaat niet gelden voor samenwoners.
En zorg dat je inzicht krijgt in jouw pensioen. Kom te weten wat je nu kunt doen om later geen geldzorgen te hebben en regel dit ook. Heb je al iets geregeld? Bekijk dan regelmatig of het nog in lijn is met je financiële wensen. Betrek je partner erbij en weet samen hoe jullie financiële toekomst eruit kan zien.
Wij helpen graag om inzicht te geven in jouw financiële positie, zowel nu als in de toekomst.
In een speciale reeks van artikelen gaan wij de dieper in op aspecten die belangrijk zijn voor vrouwen. Lees hier over de aspecten die verder aan bod komen.
Tot recent kon een belastingplichtige alleen dan een beroep doen op opgewekt vertrouwen t.a.v. deze informatie, indien aan twee cumulatieve voorwaarden werd voldaan:
Op 5 november jl. heeft de Hoge Raad in het hierna genoemde arrest de tweede voorwaarde afgeschaft, aangezien deze niet meer te verenigen zou zijn met de huidige rechtsopvattingen. Concreet betekent e.e.a. dat de belastingplichtige die op basis van - achteraf bezien onjuiste - informatie, een handeling verricht of nalaat waardoor hij meer belasting dient te betalen dan de belasting die hij op basis van die informatie meende te moeten betalen, de meerdere belasting niet verschuldigd is.
X koopt in enig jaar een lijfrenteverzekering af. Dit doet hij omdat hij uit informatie op de website van de Belastingdienst afleidt dat hij geen revisierente verschuldigd is. Bij die informatie is geen voorbehoud gemaakt voor de specifieke situatie t.a.v. X. Om die reden is volgens de Belastingdienst wél revisierente verschuldigd.
X beroept zich op het vertrouwensbeginsel. De Hoge Raad honoreert dit beroep.
Weliswaar is de revisierente geen “daarenboven geleden schade”, maar wel een bedrag dat de belastingplichtige meer moet betalen, dan het bedrag dat hij op basis van de website meende te moeten betalen. Om deze reden is X dit meerdere niet verschuldigd.
De praktijk hoopt niet dat de Belastingdienst als gevolg van bovenstaand arrest nu voorzichtiger wordt in het geven van informatie aan belastingplichtigen.
nan
De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een belastingkorting voor de belastingplichtige die (samengevat):
In 2021 bedroeg deze korting nog maximaal € 2.815.
Per 2022 wordt deze maximale korting verlaagd met € 318.
De reden is dat sinds 2 augustus 2021 het doorbetaald ouderschapsverlof is verlengd tot negen weken. De kosten hiervoor worden dus gecompenseerd door verlaging van de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting.
nan
Een aantal modelovereenkomsten is inmiddels opnieuw beoordeeld en goedgekeurd.
Zorg dat u gebruik maakt van de actuele modelovereenkomsten.
De bijgewerkte modelovereenkomsten zijn terug te vinden op de website van de Belastingdienst.
Naast dat u gebruik kunt maken van de standaard modelovereenkomsten heeft u de mogelijkheid om een eigen overeenkomst op te stellen en te laten beoordelen door de Belastingdienst.
De zekerheid dat een opdrachtgever geen loonheffingen hoeft af te dragen geldt alleen indien partijen in de praktijk handelen conform hetgeen zij zijn overeengekomen in een goedgekeurde en geldige modelovereenkomst.
nan
*Bij de samenstelling van deze Eindejaarstips 2021 is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2021 indienen. Kijk dan vooral naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als je prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.
LET OP!
Dit betekent dat u moet berekenen wat de uitgaven aan personeelsvoorzieningen per werknemer in een jaar zijn geweest.
Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken hebt gegeven. Stel u neemt uw klant mee naar een luxe diner gekoppeld aan VIP-kaarten voor een mooie voetbalwedstrijd. Een avond die al gauw in de papieren loopt, terwijl de btw op het eten en drinken niet aftrekbaar is.
Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.
Heeft u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw
aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van
ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden
gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de
onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is
gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van
aanschaf. Mogelijk moet u btw terugbetalen of krijgt u die juist terug van de
Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van
het jaar.
LET OP!
Ook voor roerende zaken waarop dient te worden afgeschreven, geldt een herzieningstermijn. De termijn hiervoor bedraagt echter het jaar van ingebruikname en de vier jaren erna.
U kunt de al in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.
Als een vordering één jaar na opeisbaarheid nog niet is betaald, kunt u de btw in ieder geval terugvragen.
LET OP!
De btw op de vordering kan in de reguliere aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is gebleken.
Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans, als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet.
Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
Voor de auto van de zaak die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) of langer in de onderneming is gebruikt, geldt een lager forfait van 1,5%. Datzelfde percentage geldt ook als u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek heeft gebracht.
LET OP!
U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn. U moet dan wel een kilometerregistratie bijhouden. Houd er rekening mee dat in dit geval woon-werkverkeer als privé wordt gezien.
De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst.
nan
*Bij de samenstelling van deze Eindejaarstips 2021 is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming in de vorm van het lage-inkomensvoordeel (LIV). U krijgt het LIV alleen voor werknemers met minimaal 1.248 verloonde uren per jaar. Het gaat daarbij om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.
Ga na voor welke werknemers u op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen. Ga vervolgens na of zij het minimaal vereiste aantal uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als u uw werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kunt u het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen.
Is het uurloon te hoog, dan kunt u in plaats van loon wellicht gebruikmaken van alternatieven. Denk daarbij aan onbelaste kostenvergoedingen en het onderbrengen van belast loon in de werkkostenregeling. Dit loon telt namelijk niet mee voor de bepaling van het LIV.
Jeugd-LIV
Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV. De bedragen voor 2021 vindt u in onderstaande tabel. De eis van minstens 1.248 verloonde uren geldt niet voor het jeugd-LIV.
Leeftijd op 31-12-2020 |
Jeugd-LIV per uur |
Maximum jeugd-LIV per jaar |
18 jaar |
€ 0,07 |
€ 135,20 |
19 jaar |
€ 0,08 |
€ 166,40 |
20 jaar |
€ 0,30 |
€ 613,60 |
Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u
in 2022 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2021 kunnen worden vergoed
dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem
terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het
is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2021 over is, door te
schuiven naar 2022.
Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2021 is verruimd vanwege de coronacrisis. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 3% en over het meerdere 1,18%.
Houd ook rekening met het (lastige) gebruikelijkheidscriterium. Dit houdt in dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is, geldt in dit geval als ongebruikelijk. Volgens een arrest van de Hoge Raad betekent het echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht. In de betreffende zaak ging het om aandelenpakketten.
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als u die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.
Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen betaald of verstrekkingen gedaan, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar.
LET OP!
Dit is niet mogelijk als u gebruik heeft gemaakt van de loonkostensubsidie NOW 2 en volgende in het kader van de coronacrisis en u een voorschot in de tegemoetkoming kreeg van € 100.000 of meer, dan wel een definitieve tegemoetkoming van € 125.000 of meer. Dit verbod op een bonus voor de dga en partner geldt ook onder NOW 1 als er gebruik is gemaakt van de concernregeling. Verder geldt het verbod ook als u langer dan drie maanden bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen.
Werkgevers kunnen hun werknemers een vaste, belastingvrije vergoeding geven voor de kosten van het woon-werkverkeer. Indien uw werknemers een vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer krijgen, dan hoeft u die vanwege de coronacrisis niet aan te passen. Tot en met 31 december 2021 mag u blijven uitgaan van de feiten waarop de vaste vergoeding was gebaseerd. Voorwaarde hierbij is wel dat het recht op de vaste vergoeding uiterlijk vaststond op 12 maart 2020.
Maar vanaf 1 januari 2022 is een vergoeding voor reiskosten voor thuiswerkers belast loon. De werknemer houdt dan netto minder over en u als werkgever dient premies werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet af te dragen.
U kunt op het afschaffen van de faciliteit op verschillende manieren inspelen. Zo kunt u de vergoeding afschaffen of verminderen, maar u kunt ook de belasting voor uw rekening nemen door de vergoeding te bruteren. Dit is een relatief dure optie. Daarom is het vaak voordeliger in plaats hiervan de vergoeding onder te brengen in de werkkostenregeling.
LET OP!
Brengt u de vergoeding onder in de WKR, dan dient u aannemelijk te kunnen maken dat de vergoeding voldoet aan het gebruikelijkheidscriterium (zie tip 2) en dus niet meer dan 30% afwijkt van wat in soortgelijke situaties aan vergoeding wordt verstrekt.
Wel kunt u vanaf 2022 gebruikmaken van de nieuwe faciliteit inzake thuiswerken. Hierdoor kunt u thuiswerkende werknemers een onbelaste vergoeding geven van € 2 per dag. Echter, u kunt op één dag niet zowel een onbelaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer geven als de thuiswerkvergoeding.
LET OP!
U kunt in 2021 nog een vaste reiskostenvergoeding verstrekken die gebaseerd is op 214 werkdagen per jaar, als de werknemer ten minste 128 dagen per jaar naar de vaste werkplek reist. Deze regeling wordt in 2022 versoberd, wat erop neerkomt dat de vaste reiskostenvergoeding bij minder reisdagen naar rato berekend moet worden. Per saldo betekent dit dat de nieuwe thuiswerkregeling in combinatie met de bestaande vaste reiskostenvergoeding alleen gunstig uitvalt voor werknemers die minder dan 6 kilometer van het werk wonen.
Werkgevers die innovatieve activiteiten verrichten, kunnen via de WBSO een fiscale tegemoetkoming krijgen in de vorm van een percentage van de gemaakte kosten. Het gaat dan om de direct toerekenbare salariskosten plus de overige toerekenbare kosten van innovatie.
Als u innovatieve activiteiten gaat uitvoeren, kunt u de WBSO vooraf online aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Aanvragen kan in vier periodes per jaar.
LET OP!
Aanvragen voor de eerste periode van 2022 moeten uiterlijk 20 december 2021 bij RVO binnen zijn.
nan
*Bij de samenstelling van deze Eindejaarstips 2021 is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal 60 maanden. Daarna is het in dat jaar geldende standaardpercentage van toepassing. Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2017 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in 2022 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 16% tot een cataloguswaarde van € 35.000 en 22% over het meerdere.
Krijgt de auto een (fors) hogere bijtelling, dan is het wellicht voordeliger deze privé te gaan rijden. Deze optie bestaat voor dga’s en overige werknemers, maar in beginsel niet voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. Indien u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u namelijk een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen en daar is zelden sprake van. Bij overname van de auto in privé vervalt de bijtelling, moeten alle autokosten privé betaald worden en kan voor zakelijke kilometers, inclusief woon-werkverkeer, een belastingvrije vergoeding van € 0,19/km worden gegeven. Indien u ondernemer bent in de inkomstenbelasting, moet u overigens wel een bijzondere reden hebben om de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen.
Wordt de bijtelling voor u in 2022 fors hoger, dan kunt u ook overwegen de auto vanaf 1 januari 2022 aantoonbaar middels een sluitende kilometeradministratie nog maximaal 500 kilometer privé te gebruiken en zo de bijtelling voorkomen.
De bijtelling bij privégebruik van zakelijke elektrische auto’s gaat
het komende jaar stijgen. Bovendien wordt deze hogere bijtelling het komende
jaar berekend over een lagere maximale cataloguswaarde. Boven dit maximum
betaalt u over het meerdere belasting over de gewone bijtelling van 22%. U kunt
dit dus nog vijf jaar lang voorkomen door nog in 2021 een nieuwe elektrische
auto aan te schaffen. Theoretisch dan, want waarschijnlijk had u hem dan al
besteld moeten hebben. Vanaf 2026 wordt de elektrische auto hetzelfde belast
als een normale auto, dus 22% bijtelling over de gehele cataloguswaarde:
Jaar eerste toelating |
Bijtelling bij privégebruik |
Tot deel van de cataloguswaarde |
Bijtelling voor het deel daarboven |
2021 |
12% |
€ 40.000 |
22% |
2022 |
16% |
€ 35.000 |
22% |
2023 t/m 2024 |
16% |
€ 30.000 |
22% |
2025 |
17% |
€ 30.000 |
22% |
De lage bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden vanaf de
datum van eerste toelating.
Particulieren die een elektrische auto aanschaffen, kunnen hiervoor subsidie krijgen. De subsidie bedraagt in 2022 € 3.350 voor nieuwe elektrische auto’s en € 2.000 voor occasions. Voor de subsidie geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moet de catalogusprijs van de auto liggen tussen € 12.000 en € 45.000 en moet de actieradius minstens 120 kilometer zijn.
De subsidie is alleen bestemd voor particulieren, wat betekent dat de auto niet tot het ondernemingsvermogen mag behoren. Ondernemers kunnen de subsidie dus alleen krijgen als ze de auto in privé aanschaffen. In dat geval kan men voor zakelijke kilometers € 0,19/km ten laste van de winst brengen.
LET OP!
Het jaarbudget SEPP voor 2022 bedraagt € 71 miljoen voor nieuwe elektrische personenauto’s (koop en lease) en € 20,4 miljoen voor gebruikte elektrische personenauto's (koop en lease). Maar…..op is op! U kunt er maar beter snel bij zijn. De subsidie (SEPP) kan online worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland vanaf 3 januari 2022 9:00 uur. Dit kan pas nadat u de koop- of leaseovereenkomst heeft gesloten. U kunt de subsidie alleen verkrijgen indien de elektrische auto bij een erkend bedrijf wordt aangeschaft. Dit om fraude bij handel tussen particulieren te voorkomen.
Schaft u nog in 2021 een milieuvriendelijke auto aan, dan komt u
onder voorwaarden in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) op
basis van de milieulijsten voor de MIA 2021. De MIA geldt voor elektrische auto’s, voor waterstofpersonenauto’s
en voor zonnecelpersonenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km.
Voor waterstofpersonenauto’s geldt ook de VAMIL (willekeurige afschrijving van
75% van de aanschaffingskosten). Er gelden verschillende aftrekpercentages en
er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen.
Soort auto |
MIA % |
Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag |
VAMIL |
Elektrische auto (CO2-uitstoot = 0) |
13,5% |
€ 40.000 |
Nee |
Waterstof personenauto (CO2-uitstoot = 0) |
36% |
€ 75.000 |
Ja |
Zonnecel personenauto |
36% |
€ 75.000 |
Nee |
LET OP!
In 2021 kunt u voor maximaal 10 elektrische auto’s in aanmerking komen voor de MIA.
De percentages van de MIA worden in 2022 verhoogd naar 27%, 36% en 45%. Het is echter nog niet bekend of de MIA en VAMIL ook in 2022 gaan gelden voor de milieuvriendelijke auto en welk percentage dan gaat gelden, omdat de nieuwe milieulijsten voor de MIA 2022 pas eind 2021 bekend worden gemaakt.
Ook voor de oplaadpaal van de
elektrische auto op eigen terrein en voor eigen gebruik geldt in 2021 nog de
MIA. Het aftrekpercentage voor de oplaadpaal bedraagt 36%. Daarnaast mag op
deze laadpaal voor 75% willekeurig afgeschreven worden (VAMIL). Laadpalen
waarvan de investeringskosten minder dan € 2.500 bedragen, komen niet in
aanmerking voor de MIA/VAMIL, tenzij deze samen met de elektrische auto worden
aangemeld.
LET OP!
Om in aanmerking te komen voor de MIA en VAMIL, moet u uw investering binnen drie maanden nadat u de investeringsverplichting bent aangegaan, melden bij rvo.nl. Bent u te laat, dan komt u niet meer in aanmerking voor de aftrek!
nan
© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01