De bijtelling voor het privégebruik van een nieuwe elektrische auto van de zaak stijgt in 2022 van 12 naar 16%. Deze verhoging geldt voor de eerste € 35.000 van de cataloguswaarde van de auto. Is de cataloguswaarde hoger? Dan geldt voor het overige bedrag hetzelfde tarief als voor niet-elektrische auto’s, namelijk 22%.
Als u minimaal 1225 uur per jaar besteedt aan de eigen zaak en uw inkomsten vallen onder winst uit onderneming, dan kunt u gebruikmaken van de zelfstandigenaftrek. Deze daalt in 2022 met 360 euro van 6.670 naar 6.310 euro. De verlaging (die overigens al eerder in gang is gezet) betekent minder belastingvoordeel, zodat het bedrag waar u belasting over betaalt stijgt en u dus meer inkomstenbelasting betaalt.
Over het inkomen vanaf 69.398 euro, de tweede schijf in de inkomstenbelasting, betaalt u 49,5% belasting. Van de zelfstandigenaftrek en andere aftrekposten, zoals mkb-winstvrijstelling en hypotheekrenteaftrek, krijgt u in deze schijf maar 40% terug. Dat was in 2021 nog 43%.
Aftrekposten in de inkomstenbelasting als hypotheekrenteaftrek, alimentatie-aftrek, giftenaftrek, ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek), MKB-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingvrijstelling worden in 2022 aftrekbaar tegen maximaal 40 procent.
In 2022 betaalt u 15% vennootschapsbelasting over de eerste 395.000 euro winst. Dat is een verlenging van de eerste schijf met 150.000 euro ten opzichte van 2021. Over de winst boven 395.000 euro blijft het tarief 25%.
Volgen uw medewerkers een cursus, training of opleiding om hun loopbaan te versterken? De Subsidie Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP) vervangt de fiscale aftrek van scholingsuitgaven. Medewerkers vragen de subsidie zelf aan. De hoogte is afhankelijk van de kosten van de scholingsactiviteit en is per persoon maximaal 1.000 euro per jaar. In 2021 zijn de scholingsuitgaven nog aftrekbaar in de inkomstenbelasting. Er geldt een drempel van 250 euro en een maximumaftrek van 15.000 euro.
Het kabinet stimuleert bedrijven om te investeren in innovatieve, milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen met de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Hiermee mogen bedrijven een percentage van de investeringskosten aftrekken van hun fiscale winst. Zij betalen dan minder inkomsten- of vennootschapsbelasting.
De MIA kent nu 3 percentages: 13,5, 27 en 36. Vanaf 1 januari 2022 verhoogt het kabinet deze naar 27, 36 en 45%. Op die manier krijgen bedrijven een hogere korting en worden milieuvriendelijke investeringen aantrekkelijker.
TIP: Overweeg uw milieuvriendelijke investeringen uit te stellen tot 2022
Investeringen die in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld nieuwe en innovatieve grondstofbesparende productieapparatuur, productieapparatuur voor het voorkomen van ontstaan van CO2 en volledig circulaire kantoorgebouwen of woningen.
Per 1 januari 2022 kunt u als werkgever een onbelaste thuiswerkkostenvergoeding van maximaal 2 euro per dag betalen. U spreekt af op welke dagen de medewerker thuis werkt. De vergoeding hoeft u niet aan te passen als de medewerker incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor werkt, of andersom.
Voor het inrichten van een thuiswerkplek konden werkgevers al een onbelaste vergoeding geven. Ook blijft de onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal 0,19 euro per kilometer voor woon-werkverkeer bestaan.
Let op! Op één werkdag kan niet zowel de vrijstelling voor een thuiswerkkostenvergoeding als de vrijstelling voor een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer naar de vaste werkplek worden toegepast.
Als een werknemer een deel van de dag thuiswerkt en het andere deel van de dag op de vaste werkplek werkt, kan er slechts gebruik worden gemaakt van maximaal één van de twee gerichte vrijstellingen. Mochten beide vergoedingen gegeven willen worden, dan is één van de twee vergoedingen een belaste vergoeding.
De subsidieplannen zijn onderdeel van een totale, extra, investering van 6,8 miljard euro in klimaat. Doel hiervan is verdere invulling te geven aan het Urgenda vonnis en te voldoen aan de klimaatdoelstellingen. De voorgestelde maatregelen bestaan voornamelijk uit aanpassingen in bestaande wetgeving. Het budget voor de SDE++-subsidies gaat omhoog met 3 miljard euro. Voor de overstap naar elektrisch rijden voor zowel ondernemers als particulieren komt 600 miljoen euro extra vrij, onder meer via de SEBA-regeling. Ook is 1,3 miljard gereserveerd voor groenere energie-infrastructuur en CO2-reductie in de industrie.
Hieronder een selectie uit de al bestaande regelingen per thema:
REGELINGEN
Van de ISDE-regeling kunt u gebruik maken als u uw (bedrijfs)pand duurzaam wil verwarmen met een warmtepomp of zonneboiler. De regeling geldt ook voor het kleinschalig opwekken van energie met behulp van zonnepanelen en windmolens.
Voor energiebesparende maatregelen die voorkomen op de Energielijst kunt u 45,5% van uw investeringskosten aftrekken van de fiscale winst, waardoor u belastingvoordeel hebt.
REGELINGEN
De SDE++ subsidie kunt u gebruiken voor het opwekken van hernieuwbare energie. Ook als u investeert in het produceren van hernieuwbare elektriciteit, warmte, gas of een combinatie van beide kunt u een beroep doen op de regeling. Let wel op de openingstermijnen en het beschikbare budget.
Met de subsidieregeling verduurzaming mkb (SVM) kunt u een energieadviseur inhuren voor energieadvies. De SVM biedt ook ondersteuning bij het uitvoeren van 1 of meer van de adviezen.
De overheid zet al langer in op maatregelen voor rijden zonder vervuilende uitstoot. Wel wijzigen ieder jaar de regelingen waar u gebruik van kunt maken.
REGELINGEN
Vanaf medio maart 2021 kunt u in aanmerking komen voor een subsidie van 10% op de aanschafkosten van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto
Bent u een particulier en koopt/leaset u privé een volledig elektrische personenauto in de kleinere of compacte middenklasse? Dan kunt u in aanmerking komen voor de Subsidie Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP). Deze regeling is voor zowel nieuwe als gebruikte elektrische personenauto's. U kunt één keer in aanmerking komen voor de subsidie als u voldoet aan de voorwaarden. Deze regeling loopt van 1 juli 2020 tot 1 juli 2025. Het subsidiebudget voor ieder jaar heeft een maximum. Het budget voor subsidie in 2021 voor nieuwe en gebruikte auto's is op. Vanaf 3 januari 2022 9:00 uur kunt u weer aanvragen. https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/sepp
Heeft u een bedrijf dat onderzoeksprojecten uitvoert? Vanaf 1 januari 2022 wordt het makkelijker om uw verzoek voor afdrachtvermindering in te dienen.
U kunt bijvoorbeeld een aanvraag indienen voor een project dat al de volgende kalendermaand start. Hierdoor kunt u extra verwachte uren, kosten en uitgaven voor al toegekende projecten eerder mee opvoeren. S&O-afdrachtvermindering is bekend als de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). De WBSO vergoedt via uw belastingaangifte een deel van de (loon)kosten van uw speur- en ontwikkelingswerk (S&O).
Het kabinet wil een verbod op contante betalingen vanaf € 3.000. Dit verbod geldt voor handelaren (beroeps- of bedrijfsmatige kopers en verkopers van goederen) en daarnaast iedereen die iets van meer dan € 3.000 wil kopen en dat contant wil afrekenen. Zij mogen dit bedrag niet omzeilen via meerdere losse betalingen in bankbiljetten. Hiermee wordt het moeilijker crimineel geld wit te wassen. Wanneer de wijziging van de Wet ter voorkoming witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) ingaat, is nog niet bekend.
Stel, u bent dga (directeur-groot aandeelhouder) van een innovatieve start-up. Dan mag u een jaar langer de gebruikelijkloonregeling gebruiken. U mag tot 1 januari 2023 het wettelijk toegestane minimumloon betalen in plaats van een marktconform salaris. Het kabinet wil met de regeling innovatieve start-ups helpen die nog weinig winst maken.
Voorgesteld wordt om de wet fiscale regeling aandelenoptierechten te wijzigen waardoor het aantrekkelijker wordt aandelenoptierechten als loon te verstrekken. Als werkgever kunt u een werknemer een optie of recht geven om aandelen in uw bedrijf (bv) te kopen op een later moment en tegen een vastgestelde prijs.
Nu moeten werknemers direct belasting betalen wanneer ze gebruik maken van de aandelenoptie, ook als er nog geen geld beschikbaar is. Als gevolg van dit voorstel wordt het heffingsmoment van uitoefening van een aandelenoptierecht verschoven naar het moment waarop de bij uitoefening van het aandelenoptierecht verkregen aandelen verhandelbaar zijn en er dus liquide middelen voorhanden kunnen zijn om de verschuldigde belastingen te voldoen.
Met de voorgestelde maatregel wordt voor de belastingheffing zoveel als mogelijk aangesloten bij het moment waarop daadwerkelijk inkomsten uit het aandelenoptierecht kunnen worden gegenereerd. Dat is een moment dat objectief kan worden vastgesteld. In veel gevallen zal dit moment overeenkomen met het moment dat ook daadwerkelijk wordt vervreemd. Hiermee wordt het aantrekkelijker gemaakt om voor het aantrekken en behouden van personeel gebruik te maken van aandelenoptierechten.
De mogelijkheid zal worden geboden om toch voor heffing bij uitoefening te kiezen.
Heeft u een onderneming en doet u aangifte vennootschapsbelasting (vpb)? Voortaan kunt u de betaalde kansspelbelasting en dividendbelasting (de zogenaamde voorheffingen) verrekenen tot een maximaal bedrag, namelijk het verschuldigde bedrag aan vennootschapsbelasting van dat jaar. Uw bedrijf mag niet meer aftrekken dan u aan vpb moet betalen.
Als uw bedrijf bijvoorbeeld verlies heeft geleden, betekent dit dat u de voorheffingen in dat jaar niet kunt verrekenen. Als uw bedrijf meer voorheffingen heeft betaald dan het mag verrekenen, kunt u het restant aan voorheffingen onbeperkt doorschuiven naar toekomstige jaren.
Er komt een vereenvoudiging voor ondernemers die voor de aangifte van in Nederland verschuldigde btw gebruik maken van de (niet-)Unieregeling en de invoerregeling. Zij geven btw aan in de lidstaat van identificatie. Die verdeelt de btw over de lidstaten waarin de ondernemer heeft verkocht. Ook correcties over een eerder tijdvak worden verwerkt, zodat de btw-melding negatief kan worden. De lidstaat waarvoor de correctie is gemaakt, moet deze afwikkelen. Een negatieve ‘btw-melding’ wordt vanaf nu automatisch aangemerkt als een teruggaafverzoek. De (doorgaans buitenlandse) ondernemer die gebruik maakt van één van de drie OSS-regelingen (One Stop Shop), hoeft daardoor geen afzonderlijk verzoek om teruggaaf van Nederlandse btw te doen.
Voorgesteld is om negatieve btw-meldingen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2021 aan te merken als een verzoek om teruggaaf.
Verliezen binnen de vennootschapsbelasting mag u vanaf 2022 in tijd onbeperkt meenemen naar volgende boekjaren (carry forward). De maximumtermijn voor verrekening is nu nog 6 jaar. In een boekjaar mag u 1 miljoen euro verrekenbaar verlies volledig met de winst verrekenen. Daarboven mag u een eventueel resterend verrekenbaar verlies tot een hoogte van 50% met de resterende winst verrekenen. Het restant verlies mag dan naar een volgend boekjaar worden meegenomen.
De verrekeningstermijn van 1 jaar terug (carry back) blijft ongewijzigd.
Recentelijk is de handreiking van de Belastingdienst gepubliceerd waarin wordt beschreven hoe de Belastingdienst aankijkt tegen een lening die door de ouder aan een kind wordt verstrekt. De handreiking kan ook als richtlijn worden gebruikt voor de situatie dat een aandeelhouder bij zijn eigen BV geld leent ten behoeve van de eigen woning.
Uitgangspunt voor de rente op de lening is de rente die door een derde, bijvoorbeeld een bank, zou worden gevraagd. Die zakelijke rente mag volgens de handreiking vervolgens met 0,2% worden verhoogd. Bij een hogere opslag moet worden getoetst of dit gerechtvaardigd wordt door (beperkte) zekerheden en het risicoprofiel van de geldnemer.
Verder wordt vermeld dat voor een eventuele risico-opslag gekeken moet worden naar het daadwerkelijke risico dat de geldnemer de lening niet kan terugbetalen. Volgens de handreiking is een eigenwoninglening zonder zekerheidstelling onder zakelijke omstandigheden niet gebruikelijk. Indien er geen substantieel risico is dat het kind de lening niet kan terugbetalen, dan leidt dit niet tot een hogere rente. Of er daadwerkelijk een recht van hypotheek is gevestigd, is niet doorslaggevend. Het gaat om de mix van formele zekerheden en materiële zekerheden. De afwezigheid van formele zekerheden leidt er volgens de handreiking niet toe dat het rentepercentage kan worden afgeleid van een persoonlijke lening.
In het verleden werd regelmatig een vaste afwijking van 25% ten opzichte van de bankrente gehanteerd. De Belastingdienst geeft aan dat dit geen “beleid” is.
Vaak werd in het verleden een relatief hoge rente overeengekomen tussen ouder en kind, waarbij de ouder de rente (deels) in de vorm van een schenking weer bij het kind terecht liet komen. Uit het gepubliceerde beleid blijkt dat de Belastingdienst in de situatie van een niet-verklaarbare hoge rente, een splitsing kan aanbrengen in de overeengekomen rente. Dit leidt ertoe dat de marktrente bij het kind aftrekbaar is als eigen woning rente (mits voldaan wordt aan de daarvoor gestelde voorwaarden) en dat het bovenmatige deel van de rente niet aftrekbaar is. Verder wordt bevestigd dat de renteaftrek bij het kind in beginsel niet in gevaar komt indien het kind de rente kan voldoen uit een van de ouders ontvangen schenking. Uiteraard is hierbij de vormgeving van belang: er dient vooraf geen verrekening overeengekomen te worden en het kind dient de rente daadwerkelijk over te maken aan de geldverstrekker.
nan
Bert geeft aan dat er uit ongeveer 100 inzendingen inmiddels 8 kandidaten zijn geselecteerd die gaan strijden om een finaleplaats. “Het is elk jaar weer superleuk om onderdeel te zijn van dit proces. In september vindt de altijd spannende pitchavond in Meppel plaats, waarbij de betrokken ondernemingen in exact drie minuten de jury moeten overtuigen. Van deze acht blijven er na de pitchavond nog drie finalisten over, die zullen proberen de trofee te bemachtigen".
Er zijn weer prachtige bedrijven die gaan strijden om de eer. De genomineerden zijn: Boom BV (Meppel), Fuhler Loon en verhuur (Emmen), Harwig Installatietechniek (Emmen), Jollein (Assen), Moton Lubricants (Assen), Olba BV, Pandriks Bake off (Meppel) en Spark Holland (Emmen).
De verkiezing laat zien dat er in Drenthe prachtige bedrijven zijn, die door middel van de verkiezing de aandacht krijgen die ze verdienen.
Meer weten over de genomineerde bedrijven? Genomineerden Drentse Onderneming van het Jaar.
nan
In het voorjaar van 2020 heeft de Belastingdienst het uitstel van betaling via een online aanvraag mogelijk gemaakt. Het beleid gold in eerste instantie tot 19 oktober 2020. Maar het kabinet heeft deze einddatum verschillende malen verschoven naar uiteindelijk 1 oktober 2021. Het uitstel van betaling kan worden aangevraagd als de overheidsmaatregelen tegen het coronavirus nadelige financiële gevolgen hebben voor uw onderneming. U kunt tot 1 oktober 2021 bijzonder uitstel van betaling aanvragen voor diverse belastingen. Voor onder andere aanslagen vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, zorgverzekeringswet, loonbelasting en omzetbelasting (btw) kunt u bijzonder uitstel van betaling aanvragen als u door het coronavirus betalingsproblemen heeft of als u in betalingsproblemen kunt komen. De volgende stappen moet u hiervoor doorlopen.
Heeft u bijzonder uitstel van betaling en de verlenging ervan vóór 1 juli 2021 aangevraagd? Dan wordt dit uitstel automatisch verlengd tot 1 oktober 2021.
Als eerder bijzonder uitstel van betaling is aangevraagd geldt dat in principe voor drie maanden. Als het verkregen uitstel voor drie maanden afloopt en u heeft behoefte aan verlenging, dan dient u dat apart aan te vragen. Deze verlenging kan nog tot 1 oktober 2021 worden aangevraagd.
Verlenging van bijzonder uitstel van betaling kunnen wij ook voor u aanvragen (per brief).
Bij het verzoek om verlenging van het uitstel van betaling gelden aanvullende administratieve eisen:
Bij toekenning of verlenging van uitstel van betaling neemt Belastingdienst tot 1 oktober 2021 geen invorderingsmaatregelen wanneer u de belastingen waarvoor uitstel is verleend, niet tijdig betaalt. Vanaf 1 oktober 2021 dient u wél bij te blijven met het betalen van belastingen: dit kan betekenen dat u in oktober 2021 meerdere betalingsverplichtingen richting Belastingdienst moet voldoen (denk hierbij aan de omzetbelasting en de loonheffingen over het derde kwartaal 2021/september 2021). Het bijblijven met nieuwe belastingschulden is één van de voorwaarden voor het uitstel van betaling: wordt hier onverhoopt niet aan voldaan, dan vervalt het uitstel van betaling. In dat geval zijn nieuwe afspraken met Belastingdienst nodig over het verlenen van uitstel van betaling, waarbij de coulante regels voor corona-uitstel misschien vervallen!
Wanneer het uitstel van betaling in stand blijft, dient u de “oude” belastingschulden vanaf 1 oktober 2022 in 60 gelijke maandelijkse termijnen terug te betalen. Tot 1 januari 2022 betaalt u bijna geen invorderingsrente (0,01%) over deze belastingschulden, daarna gelden de volgende tarieven vóór en tijdens de betalingsregeling:
Klik hier om uw invorderingsrente over het bijzondere corona-uitstel te berekenen
Doet u het verzoek als bestuurder van een commerciële onderneming die een rechtspersoon is en onder de vennootschapsbelasting valt? En kan uw onderneming de loonheffingen en/of de omzetbelasting niet betalen? Dan ziet de belastingdienst uw verzoek om uitstel van betaling in beginsel ook als een tijdige melding van betalingsonmacht.
Uitstel van betaling en/of een melding betalingsonmacht voor de pensioenpremies dient afzonderlijk geregeld te worden. Hierbij kunnen wij u ondersteunen.
Heeft u een voorlopige aanslag 2020 of 2021 voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting ontvangen? En verwacht u een lagere winst door de uitbraak van het coronavirus? Dan kunt u uw voorlopige aanslag wijzigen. U betaalt direct minder belasting. Als het bedrag van de nieuwe voorlopige aanslag lager is dan de belasting die u in de eerste maanden van het jaar al heeft betaald, krijgt u het verschil terugbetaald. Blijft na de verlaging van de voorlopige aanslag nog een te betalen bedrag over? Dan kunt u bij betalingsproblemen bijzonder uitstel van betaling aanvragen.
Verwacht u later in het jaar een hogere winst? Dan dient de voorlopige aanslag te worden gewijzigd om te voorkomen dat u bij het indienen van uw aangifte 2020 in 2021 fors bijbetaalt.
Invorderingsrente
Betaalt u een aanslag niet tijdig, dan betaalt u normaliter 4% invorderingsrente vanaf het moment dat de betaaltermijn is verstreken. Tot 1 januari 2022 verlaagt de Belastingdienst de invorderingsrente tijdelijk van 4% naar 0,01%. Vanaf 1 januari 2022 verhoogt Belastingdienst de invorderingsrente stapsgewijs:
Dit geldt voor alle belastingschulden.
Belastingrente
Dient u uw aangifte in buiten de reguliere aangiftetermijn? Dan betaalt u bij het opleggen van de aanslag door de Belastingdienst belastingrente. Vanaf 1 oktober 2020 tot 1 januari 2022 rekent Belastingdienst voor alle belastingsoorten 4% belastingrente.
Zolang als u het uitstel van betaling nodig heeft, zit u in ieder geval vast aan de hiervoor genoemde spelregels: mogelijk verruimt het kabinet de maatregelen als de actualiteit daar aanleiding toe geeft, maar op voorhand valt daar niets over te zeggen.
Let op: Bijzonder uitstel van betaling is niet van toepassing op onder andere overdrachtsbelastingschulden, dividendbelastingschulden en invoerrechten. Diverse organisaties zijn hierover in overleg met het Ministerie van Financiën en mogelijk wordt de bijzondere regeling op dit punt nog uitgebreid. HLB heeft bevestiging ontvangen van individuele inspecteurs dat deze verzoeken in behandeling worden genomen door de Belastingdienst. Bij betalingsproblemen adviseren wij ook voor deze belastingen om te verzoeken om bijzonder uitstel van betaling.
nan
Als mensen trouwen, leggen ze een belofte af. Hiervoor zijn verschillende bewoordingen te vinden, maar deze Engelstalige belofte is een mooie klassieker:
to have and to hold from this day forward, for better for worse, for richer for poorer, in sickness and in health, to love and to cherish, till death us do part...
Je spreekt af dat je in voor- en tegenspoed voor elkaar zult zorgen. Deze trouwbelofte klinkt officieel en wordt misschien als overdreven gezien; toch zal elk verloofd stel direct bevestigen dat zij dit willen.
Het mooie is dat de wet deze trouwbelofte ondersteunt. In het Burgerlijke Wetboek artikel 1:81 staat: “Echtgenoten zijn elkander getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd. Zij zijn verplicht elkander het nodige te verschaffen”. Vervolgens staat in artikel 1:82 BW
'Echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht de tot het gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden en de kosten van die verzorging en opvoeding te dragen'
De uitwerking van deze wettelijke regelingen vinden we in de artikelen erna, dit zijn onder andere:
Artikel 1:84 lid 1 BW 'De kosten der huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, komen ten laste van het gemene inkomen van de echtgenoten en, voor zover dit ontoereikend is, ten laste van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan; voor zover de inkomens ontoereikend zijn, komen deze kosten ten laste van het gemene vermogen en, voor zover ook dit ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar evenredigheid daarvan.'
In artikel 1:88 BW staat dat 'een echtgenoot de toestemming van de andere echtgenoot nodig heeft voor bepaalde bijzondere rechtshandelingen, zoals bijvoorbeeld het aangaan van bepaalde leningen.'
In artikel 1:94 BW staat de zeer bekende gemeenschap van goederen beschreven. 'Van het ogenblik van de voltrekking van het huwelijk bestaat tussen de echtgenoten van rechtswege een gemeenschap van goederen.'
Door huwelijkse voorwaarden te maken, kunnen stellen aangeven in hoeverre zij deze gemeenschap willen en welke goederen er wel en niet toebehoren.
* Voor het begrip trouwen kan hier ook geregistreerd partnerschap worden gelezen.
Juridisch gezien bestaat nauwelijks nog verschil tussen trouwen en geregistreerd partnerschap. De wettelijke afspraken over bezit, ouderschap en erfrecht zijn inmiddels hetzelfde.
Als je trouwt, wordt de trouwgelofte, die je op wat voor manier dan ook uitspreekt, ondersteunt door de wet. Blijf je echter samenwonen en trouw je niet, dan is er wettelijk niets geregeld. Eigenlijk is dat vreemd. Immers: hoeveel stellen wonen samen in deze tijd? Dan zou je daar toch ook iets wettelijks voor geregeld willen zien. Dat is dus niet het geval.
Samenwoners moeten zich dus heel goed bewust zijn van het feit dat zij wettelijk niets van elkaar zijn als zij zelf niets regelen. Ze zijn niet elkaars erfgenaam, de partner is niet automatisch vader van het kind en ze delen in principe geen enkel vermogen samen. Terwijl, als je het de meeste samenwoners vraagt, zij vanzelfsprekend ook de bedoeling hebben de rest van hun leven voor elkaar te zorgen. Er is echter geen enkele wettelijke regeling op basis waarvan de ene partner de ander kan dwingen om die belofte na te komen.
Aangezien de wet dus vrijwel niets regelt voor samenwoners, moeten zij alles zelf regelen. Om afspraken over gezamenlijke kosten en goederen vast te leggen, moeten zij een samenlevingscontract opstellen bij de notaris. Om erfgenaam van elkaar te worden, moeten zij een testament maken. Om vader te kunnen worden, moet de man zijn kind erkennen.
Er ontstaat echter geen gemeenschap van goederen en er ontstaat ook geen alimentatieverplichting.
Als stellen jong zijn en net gaan werken, dan is de verzorgingsbehoefte van beide partijen meestal niet aanwezig. Dit wordt anders als stellen al jaren bij elkaar zijn en er ook kinderen zijn. Ook in deze tijd is het bij de meeste stellen niet ongebruikelijk dat de vrouw minder gaat werken. Zij neemt de zorg voor de kinderen wat meer op zich, al dan niet tijdelijk totdat de kinderen het huis uit zijn. Hierdoor ontstaat een inkomensongelijkheid. Deze inkomensongelijkheid is tijdens het huwelijk meestal geen probleem, maar bij een echtscheiding wordt dat zichtbaar.
De trouwbelofte, en dus ook de wet, werken ook voor de periode na het huwelijk. Doordat er een gemeenschap van goederen is ontstaan tijdens het huwelijk, deelt de vrouw in het vermogen dat de man tijdens het huwelijk heeft kunnen opbouwen, terwijl zij voor de kinderen zorgde. Door de alimentatieverplichting krijgt de vrouw een paar jaar de tijd om haar carrière weer op te pakken en/of meer te gaan werken.
Het voorgaande klinkt misschien ouderwets, maar in de praktijk blijkt het juist in deze tijd vaak voor te komen dat de vrouw na overlijden van de man of bij echtscheiding in een slechte(re) financiële positie raakt. Daarom zou iedere vrouw zichzelf moeten afvragen of zij zich wel in een gelijkwaardige financiële positie bevindt ten opzichte van haar partner.
Hoewel je als samenwoner officieel geen trouwbelofte aflegt, is de bedoeling van een verliefd stel natuurlijk precies hetzelfde als bij gehuwden. Je wilt voor elkaar zorgen, in goede en in slechte tijden. Zoals we zagen is die belofte niets waard als je als samenwoners niets regelt. Zelfs al heb je een samenlevingscontract: bij scheiding heb je over en weer geen enkel recht.
Daarom raden wij iedere vrouw aan, denk eens na over trouwen, dat is helemaal zo gek nog niet.
nan
In een speciale reeks van artikelen gaan wij de dieper in op aspecten die belangrijk zijn voor vrouwen. Lees hier over de aspecten die verder aan bod komen.
Bij Estate Planning is het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden een belangrijk instrument om vermogen van de ene naar de andere partner (gehuwden of geregistreerd partners) zonder schenkbelasting over te laten gaan.
Al in de vijftiger jaren van de vorige eeuw heeft de Hoge Raad beslist dat het aangaan van een gemeenschap van goederen tussen echtgenoten geen schenking inhoudt van de “rijke” aan de “minder bedeelde” echtgenoot. Ook in het zicht van overlijden kan op deze wijze vermogen zonder heffing van de ene partner naar de andere partner overgaan.
Een vraag die nog openstond was of het in de gemeenschap brengen van één goed een schenking kan opleveren. Op 7 mei 2021 heeft de Hoge Raad hierover een belangrijke uitspraak gedaan. De Hoge Raad bevestigt dat het aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen voorafgaand aan het huwelijk ook geen schenking is, ook al betreft de beperkte gemeenschap maar één goed.
Voorafgaand aan het huwelijk in 2008 stellen de man en vrouw in deze zaak huwelijkse voorwaarden op, waarin ze afspreken dat niets gemeenschappelijk is, met uitzondering van één bankrekening. De man stort vervolgens € 10 miljoen op die rekening, de vrouw stort niets. Het vermogen van de man bedroeg op dat moment circa € 150 miljoen en dat van de vrouw circa € 1 miljoen. De man overlijdt vier jaar later. De Belastingdienst is van mening dat er in 2008, ten tijde van het aangaan van het huwelijk, een schenking van de man aan de vrouw heeft plaatsgevonden van € 5 miljoen en legt een aanslag schenkbelasting op. Zowel de Rechtbank als het Hof geeft de inspecteur echter geen gelijk. De Hoge Raad oordeelt nu ook dat er geen sprake is van een belaste schenking.
Twee argumenten spelen daarbij een rol:
De Hoge Raad heeft zich nu uitgesproken over de situatie waarin voorafgaand aan het huwelijk huwelijkse voorwaarden met een beperkte gemeenschap werden overeengekomen. Dit biedt zeer interessante mogelijkheden om een deel van het vermogen over te laten gaan.
De vraag is nog wel of het wijzigen van huwelijksvoorwaarden tijdens het huwelijk van koude uitsluiting naar een beperkte gemeenschap ook geen schenking is. Daar bestaat nog geen volledige zekerheid over. De mogelijkheid bestaat dat, als dit wordt voorgelegd aan de Hoge Raad, er een andere uitkomst volgt. Daarnaast kan het zijn dat de wetgever naar aanleiding van deze uitspraak met een wetswijziging komt, waardoor er in dit soort gevallen toch sprake is van een belaste schenking.
Gaat u trouwen? Laat u dan goed adviseren over het wel of niet maken van huwelijkse voorwaarden. Bent u al gehuwd en heeft u al huwelijkse voorwaarden? Kijk dan nog eens goed of deze nog wel overeenkomen met uw huidige wensen en wat de invloed hiervan op uw vermogen is. Wij kunnen u daarbij helpen.
nan
Vanaf 1 januari 2021 hoeft u over uw vermogen in box 3 tot een bedrag van € 50.000 geen inkomstenbelasting te betalen (voor fiscale partners: € 100.000). Toch zult u in uw aangifte inkomstenbelasting 2021 moeten aangeven hoeveel vermogen u bezit (denk aan: bankrekeningen, spaarrekeningen, vorderingen op bijvoorbeeld familieleden).
Dit heeft te maken met de vermogenstoetsen die gelden voor de toeslagen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget.
Op de website van de Belastingdienst vinden we de volgende vermogensgrenzen voor dit jaar:
Bovenstaande grenzen worden jaarlijks iets hoger (circa 1%).
Hebt u in 2021 een erfenis ontvangen? Dan dient u de waarde hiervan – afhankelijk van het testament – aan te geven in uw box 3-vermogen per 1 januari 2022. Gelet op de vermogensgrenzen kan dit betekenen dat u bepaalde toeslagen niet meer zult ontvangen. Dit kan bezwaarlijk zijn, wanneer de erfenis bestaat uit een niet-opeisbare geldvordering.
Een dergelijke geldvordering komt regelmatig voor in zogenaamde “tweetrapste
Vragen zoals:
In beginsel vallen alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers binnen de reikwijdte van de WKR. Het inregelen van een correcte en volledige WKR-administratie wordt dan ook vaak ervaren als een grote administratieve last.
Het opstellen van een jaarlijkse WKR-administratie is geen keuze, maar een verplichting. Mocht er sprake zijn van een overschrijding van de vrije ruimte dan leidt dit tot een eindheffing van 80%. De WKR biedt mogelijkheden voor belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers. Het is daarom belangrijk om de WKR-administratie goed te onderhouden zodat u als werkgever optimaal gebruik kan maken van de vrije ruimte.
In het kader van de Corona-crisis heeft de wetgever extra aandacht besteed aan de voorwaarden voor werkgevers om vergoedingen en verstrekkingen aan (deels) thuiswerkende werknemers te kunnen bieden.
Een specifiek onderdeel dat tijdens de Corona-crisis aandacht heeft gekregen zijn de vaste reiskostenvergoedingen. De onbelaste vaste reiskostenvergoedingen die al voor 13 maart 2020 door een werkgever aan een werknemer zijn toegekend mogen op grond van een goedkeuring op dezelfde voet doorbetaald worden tot vooralsnog 1 oktober 2021.
Reiskostenvergoedingen die na 13 maart 2020 zijn overeengekomen mogen alleen onbelast worden uitgekeerd indien deze reiskosten ook daadwerkelijk gemaakt worden door de werknemer.
Ook voor overige reeds bestaande onbelaste kostenvergoedingen is van belang om deze in beeld te hebben en aan te passen waar nodig. Alleen wanneer de bewuste kosten tijdens de Corona-crisis nog gemaakt worden door de werknemer, kan een vaste kostenvergoeding daarvoor in 2021 nog onbelast doorbetaald worden.
Voor de extra kosten wegens thuiswerken heeft de overheid niet voorzien in een vaste onbelaste kostenvergoeding. Het kabinet heeft wel aangekondigd om te bekijken of vanaf 2022 een structurele tegemoetkoming voor de extra kosten die thuiswerkers maken kan worden gerealiseerd. Als voorlopige tegemoetkoming bedraagt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 loonsom ook in 2021 3%. Ondertussen zal dus per situatie beoordeeld moeten worden welke vergoedingen en verstrekkingen onbelast mogelijk zijn.
Mocht u hulp kunnen gebruiken bij het opstellen van de WKR-administratie of specifieke WKR-vragen hebben dan zijn onze specialisten beschikbaar om in overleg met u de bijzonderheden binnen uw organisatie door te lopen op aandachtspunten voor de WKR.
nan
© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01