HLB logo
Contact
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors

nan

In navolging op eerdere berichtgeving sloot eind december 2020 de derde aanvraagperiode NOW (vanaf oktober 2020). Op dat moment was de regel nog dat de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) meetelde als omzet. Indien u het benodigde omzetverlies van minimaal 20% niet haalde, heeft u voor deze periode waarschijnlijk geen NOW aangevraagd.

TVL telt niet meer mee als omzet

Onlangs is namelijk bekendgemaakt dat vanaf de derde aanvraagperiode NOW de TVL niet meer mee telt als omzet. Hierdoor heeft u waarschijnlijk een lagere omzet en haalt u misschien alsnog het benodigde omzetverlies van minimaal 20%. Dit betekent dat u mogelijk alsnog een tegemoetkoming kan aanvragen voor de derde en vierde aanvraagperiode.

Deadline

Tot en met 16 juli 2021 kan contact worden opgenomen met het UWV om alsnog NOW voor deze periodes aan te vragen. Dit kan door te bellen met UWV Telefoon.

Tip

De vijfde aanvraagperiode NOW (vanaf april 2021) loopt nog tot en met 30 juni 2021, 17.00 uur. Het niet meer meetellen van de TVL als omzet, kan dus voor deze aanvraagperiode in de reguliere aanvraag worden meegenomen.

Eerdere berichtgeving

Voor Q1 2021 kan NOW 3.2 worden aangevraagd vanaf 15 februari 2021.

Voor NOW 3.2 bedroeg het oorspronkelijke vergoedingspercentage 80%. Dit percentage wordt nu verhoogd naar 85%. Het minimale percentage van de omzetdaling blijft 20%. De omzetdaling wordt bepaald aan hand van een vergelijking met 25% van de jaaromzet 2019.

NOW 3.3 heeft betrekking op het 2e kwartaal 2021.

Voor deze periode zou een minimale omzetdaling van 30% gaan gelden. Deze verhoging blijft achterwege, zodat vanaf een omzetdaling van 20% NOW 3.3 kan worden aangevraagd.

Verder zou de vergoeding voor NOW 3.3 dalen naar 60%. Dit percentage wordt nu verhoogd naar 85%.  Bovendien blijft de vergoeding berekend worden over maximaal 2 maal het dagloon in plaats van de voorgestelde daling naar 1 maal het dagloon.

De loonsomvrijstelling, het bedrag waarmee de loonsom mag dalen zonder dat dit gevolgen heeft voor de NOW, wordt voor NOW 3.3 10% in plaats van de eerder aangekondigde 20%.

In deze advieswijzer zetten we een aantal regels voor u op een rij, zodat u voor uzelf gemakkelijker de balans kunt opmaken. 

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

In deze advieswijzer staan enkele mogelijkheden waarmee u voordelig uit kunt zijn als u zakendoet met uw eigen bv. 

Voordat we ingaan op de wettelijke vereisten van het verval van vakantiedagen, dienen we eerst een onderscheid te maken tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Voor beide categorieën geldt namelijk een andere termijn.

Wettelijke vakantiedagen

Het deel van de vakantiedagen waarop de werknemer minimaal recht heeft. Dit is per jaar gelijk aan viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. De wettelijke vakantiedagen vervallen een halfjaar (vervaltermijn) na afloop van het jaar waarin ze zijn opgebouwd. 

Bovenwettelijke vakantiedagen

Indien de aanspraak meer is dan viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week, wordt dit restant aangeduid met bovenwettelijke vakantiedagen. De bovenwettelijke vakantiedagen verjaren vijf jaar (verjaringstermijn) na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. De werknemer moet in staat worden gesteld daadwerkelijk vakantie op te nemen, anders mogen de vakantiedagen niet vervallen.

Verval- vs verjaringstermijn

Het verschil tussen de vervaltermijn en de verjaringstermijn is dat een vervaltermijn 'vast' staat, terwijl een verjaringstermijn kan worden verlengd (door zogenoemde 'stuiting'). De werknemer moet in dat geval vóór het einde van de verjaringstermijn schriftelijk laten weten dat hij zijn recht op de bovenwettelijke dagen wil behouden. Vanaf dat moment begint de verjaringstermijn opnieuw te lopen. 

Wijs uw werknemers op het opnemen van de wettelijke vakantiedagen, zodat deze dagen nog voor 1 juli a.s. opgenomen kunnen worden.

nan

Heffing directeurs- of commissarisbeloning

Een directeurs- of commissarisbeloning wordt in de regel belast in het land waar de zetel van de vennootschap ligt (bronland). Het woonland van de directeur (of commissaris) belast op basis van haar nationale wet het wereldinkomen en verleend een voorkoming van dubbele belasting, veelal op basis van een belastingverdrag (ex art 16 OESO-verdrag). Het verdrag zelf vermeldt in de regel de verrekeningsmethode of verwijst naar de nationale wet. In dat laatste geval wordt verwezen naar het besluit voorkoming van dubbele belasting.

Besluit CPP2007/664M

In het besluit staat in par. 3.4 dat de Staatssecretaris toestaat dat er in plaats van een verrekeningsmethode een vrijstellingsmethode wordt gehanteerd voor directeursbeloningen in gevallen dat het van toepassing zijnde verdrag een verrekeningsmethode voorschrijft en de belastingheffing op de beloning niet in begunstigende zin afwijkt van arbeidsinkomen van werknemers.

Toepassing van een verrekening leidt in de Nederlandse belastingaangifte tot aftrek van de in het buitenland feitelijk betaalde belasting. De aftrek is beperkt tot de in Nederland verschuldigde belasting over het buitenlandse inkomen.

Indien er in het bronland een lager belastingtarief geldt dan heft Nederland feitelijk bij. Het is duidelijk dat dit systeem gunstig is voor de woonstaat en ongunstig kan uitwerken voor de belastingplichtige.

Toepassing van de vrijstelling leidt ertoe dat het buitenlandse inkomen uit de Nederlandse belastinggrondslag wordt gehaald. In een situatie dat het tarief in het bronland lager is dan in Nederland als woonland, dan is dit gunstig voor de belastingplichtige.

Wat betekent nu intrekking van dit besluit?

Allereerst is het niet duidelijk wanneer dit besluit wordt ingetrokken en ook niet of de intrekking het gehele besluit betreft of enkel een gedeelte. Ook is er geen duidelijkheid of er een directe werking van een wijziging uitgaat. Toch kunnen dit voor de praktijk belangrijke vragen zijn.

Indien de goedkeuring voor de vrijstelling verdwijnt en er wordt direct overgestapt op een verrekening, is duidelijk wat er gebeurt voor een vaste salariscomponent:

Bijvoorbeeld een directeur woonachtig in Nederland en werkzaam voor een Belgische vennootschap krijgt in 2021 een vaste jaarlijkse vergoeding (salaris) van € 100.000. Dit salaris wordt in België belast naar nationaal tarief. Vervolgens mag in de Nederlandse aangifte de in België betaalde belasting worden verrekend (in aftrek gebracht) van de in Nederland verschuldigde belasting. Per saldo betaalt de directeur derhalve naar het Nederlandse geldende, progressieve belastingsysteem.

Grondslagverschillen

Het wordt anders als er inkomensbestanddelen bestaan die in België anders worden gewaardeerd, ofwel een andere grondslag kennen.

Denk hier bijvoorbeeld aan de auto van de zaak en een 30%-regeling. Indien niet langer de vrijstelling geldt, dan worden de Belgische waarderingsmaatstaven door Nederland ‘herzien’ en getransformeerd naar Nederlandse maatstaven. Dit kan voor de belastingplichtige een verrassende uitwerking hebben.

De vergoeding wordt in de Belgische loonaangifte meegenomen en belast en vervolgens dient in de Nederlandse inkomstenbelastingaangifte dit loonbestanddeel naar Nederlandse maatstaf te worden gewaardeerd. Indien er in België een heel andere (lees lagere) waardering geldt, dan zal Nederland derhalve in de IB bijheffen.

Dit is bij een auto ook daadwerkelijk het geval. Bij een regeling die voorziet in een belastingvrije forfaitaire regeling (zoals bijvoorbeeld vergoeding van extra-territoriale kosten/30% regeling) is het effect nog sterker. Daar heft Nederland effectief de Belgische regeling op, doordat een in België onbelaste vergoeding in Nederland (alsnog) in de grondslag kan worden meegenomen en vervolgens progressief wordt belast.

Het omgekeerde kan natuurlijk ook gelden bij werken in Nederland en wonen in het buitenland.

Voor het bovenstaande geldt derhalve dat de effectieve datum van intrekking van het besluit en enkele toepassing van de verrekeningsmethode duidelijkheid verschaft.

Timingverschillen

Verder komt het voor dat bronstaat en woonstaat niet alleen de grondslag van een inkomensbestanddeel anders vaststellen, maar ook het moment van belastingheffing anders kunnen vaststellen. Bijvoorbeeld van een aandelen(optie)plan. Nederland belast opties op aandelen op het moment dat deze opties worden uitgeoefend en neemt vervolgens in haar grondslag het gehele bedrag mee van het bruto voordeel.

België belast een optie volgens een forfaitaire waardering én belast dit voordeel op het moment van toekenning. In dit geval kan een belastingplichtige dus te maken krijgen met zowel een grondslag- als een timingverschil. Bij toekenning van een aandelenoptieplan door een Belgische vennootschap wordt in België loon ingehouden en in Nederland (nog) niet belast. Niet vanwege de voorkomingsmethode, maar vanwege het feit dat voor de Nederlandse aangifte nog geen belastbaar feit heeft voorgedaan.

In deze situatie komt het verschil tussen vrijstelling en verrekening goed naar voren. Onder de vrijstellingsmethode maakt het niet uit in welk jaar en tegen welk tarief er een voordeel in België in de heffing wordt betrokken, Nederland verleend immers een vrijstelling.

Onder de verrekeningsmethode leidt dit echter tot de situatie dat de Belgische heffing van het loonbestanddeel dat in het jaar van toekenning van de opties wordt ingehouden moet worden verrekend met de belastingheffing die in Nederland plaatsvindt over de opties bij uitoefening. Dit kan derhalve vele jaren later zijn of helemaal niet plaatsvinden (bijvoorbeeld als nooit wordt uitgeoefend).

Een extra complicatie treedt wellicht op als de wijziging in voorkomingsmethode direct wordt ingevoerd zonder rekening te houden met een overgangsregime. 

Kortom

De enkele aankondiging door de Staatssecretaris roept voor de praktijk allerlei vragen op zonder daarbij op dit moment enige duidelijkheid te geven. 

nan

Wat echter opvalt, is dat vrouwen na een (echt)scheiding of het overlijden van hun partner toch vaker in financiële moeilijkheden komen of hier op latere leeftijd alsnog tegenaan lopen. Blijkbaar zorgen veel vrouwen op het financiële vlak nog niet goed voor zichzelf. Getuige dit artikel wat onlangs verscheen in het Algemeen Dagblad. 

Minder werken

Eén van de oorzaken is dat meestal vrouwen minder gaan werken tijdens het huwelijk of de samenleefperiode. Vooral als een vrouw van vijf dagen naar één of twee dagen gaat, heeft de vrouw meestal niet de functie en het salaris dat ze krijgt als ze vijf (of vier) dagen was blijven werken. Het is dan niet altijd eenvoudig om na de scheiding of het overlijden opnieuw een carrière op te bouwen. Minder werken betekent ook minder pensioenopbouw, dus vrouwen ervaren de nadelen ook nog als zij met pensioen zijn.

Feit: Ongeveer 34% van de huwelijken eindigt in een echtscheiding*

De periode van alimentatie is inmiddels verkort van 12 jaar naar maximaal 5 jaar op een paar uitzonderingen na. Dit betekent dat je slechts die jaren recht op partneralimentatie hebt. Wat daarbij vaak wordt vergeten, is dat in de alimentatieberekening rekening wordt gehouden met eigen verdiencapaciteit, terwijl het bedrag dat daarvoor wordt aangehouden in de praktijk niet altijd haalbaar is.

Feit: Van alle echtscheidingen is 70% op initiatief van de vrouw*

Vaak wordt ‘voor de lieve vrede’ bij een echtscheiding door vrouwen te makkelijk gedacht over de financiële impact van de echtscheiding. Zeker als de vrouw degene is die de stekker uit het huwelijk trekt, kan haar schuldgevoel de overhand hebben. Hierdoor worden regelmatig scheve afspraken gemaakt waarover achteraf spijt bij de vrouw ontstaat. 

De leeftijd waarop partners uit elkaar gaan neemt toe. Dus juist in de levensfase waarop een belangrijk gedeelte van het vermogen, het pensioen is opgebouwd en de financiële belangen dus groot zijn*

Onafhankelijke adviseur

In het echtscheidingsproces is het belangrijk om bijtijds een onafhankelijk adviseur in te schakelen die meedenkt. Mediators en advocaten onderkennen niet altijd dat zij onvoldoende financieel en fiscaal inzicht hebben in de concrete situatie van scheidende echtparen. Een onafhankelijke financieel specialist of fiscalist kan de kennis en kunde van mediators en advocaten aanvullen. Als onafhankelijk adviseur kan de financieel specialist of fiscalist er mede voor waken dat scheidende partners gelijkwaardige afspraken maken, ook op de lange termijn.

Vrouwen leven langer 

Ter voorkoming van misverstanden: vanzelfsprekend kan een financiële achterstand ook gelden voor mannen die hun carrière opgeven ten behoeve van hun gezin. Een feit is wel dat vrouwen nog steeds statistisch* langer leven dan mannen, zodat zij langer zelfstandig moeten kunnen voorzien in hun eigen levensbehoeften. Een financiële buffer voor de toekomst is daarom des te belangrijker voor vrouwen.

* Cijfers CBS / Scheidingsstatistieken: wanneer en waarom we scheiden - FPVI

Aftrap special;

'De financiële positie van de vrouw'

Dit zijn slechts twee voorbeelden van vragen die spelen bij vrouwen. In een speciale reeks van artikelen gaan wij de komende tijd dieper in op aspecten die belangrijk zijn voor vrouwen waarbij we de boodschap willen mee geven;

Verdiep je in de materie!

Het eerste aspect wat belicht gaat worden; Huwelijk of samenwonen? Vastleggen of niet?

nan nan nan nan nan nan

Het UWV houdt bij het vaststellen van de NOW-subsidie rekening met incidentele beloningen in januari 2020 die betrekking hebben op een 13e maand en/of vakantiegeld.

Andere incidentele beloningen worden in principe niet geëlimineerd. Op verzoek van de Tweede Kamer is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hier (nogmaals) naar gekeken.

Voor werkgevers met andere incidentele betalingen, biedt de brief van de Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 maart jl. ruimte om maatwerk te vragen van het UWV voor de gevolgen. 

Voor de uitbetaling van de 13e maand en

vakantiegeld zijn deze uitzonderingen wel mogelijk aangezien deze door de
werkgever apart in de loonaangifte worden verantwoord. 

Indien een werkgever van mening is recht te hebben op de NOW-subsidie moet er tijdig bezwaar worden gemaakt. De werkgever moet binnen 6 weken na dagtekening van de beslissing met de definitieve berekening bezwaar maken.

In dat licht heb ik

UWV gevraagd om bij de subsidievaststelling in bezwaar nadrukkelijk in

ogenschouw te nemen of incidentele beloningen in de referentiemaand mogelijk

hebben geleid tot een niet representatieve loonsom, aldus Demissionair Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid W. Koolmees

In dat geval kan nader worden bekeken of binnen de beperkte uitvoeringsmogelijkheden van de NOW-regeling en de bedoeling van de regeling maatwerk geleverd kan worden.

nan

Werkgevers kregen over het algemeen snel het eerste voorschot van de NOW-steun op hun bankrekening overgemaakt. 

De NOW 1-steun bestaat grof gezegd uit de loonsom over maart tot en met mei + een opslag van 30% in verband met sociale lasten * 90% (er wordt nooit meer dan 90% van de loonkosten vergoed) * de omzetdaling ten opzichte van de referentieperiode. 

Van te voren was bekend dat uiteindelijk een vaststelling of afrekening gemaakt zou moeten worden. De invulling van deze afrekening is in de zomer tot stand gekomen door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met het NBA (Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants). Het accountantsprotocol NOW 1 is vervolgens in oktober beschikbaar gekomen.

Er zijn twee soorten verklaringen die worden afgegeven door het Team Accountancy:

  1. Derdenverklaring
    Is vereist voor ondernemers en organisaties die in het kader van de NOW 1 een voorschot van € 20.000 tot € 100.000 hebben aangevraagd of een uiteindelijke subsidie tussen de € 25.000 en € 125.000 zullen ontvangen. 
  2. Samenstellingsverklaring
    Voor NOW 1-aanvragen van niet-wettelijke controle klanten met een voorschot tussen de € 100.000 en € 375.000 of een definitieve tegemoetkoming tussen de € 125.000 en € 375.000 heeft de aanvrager een samenstellingsverklaring ten behoeve van de vaststelling NOW 1 nodig. 

Er zijn ook aanvragen waarbij een assurance rapport nodig is, waarbij Team Audit wordt ingeschakeld.

Wat wordt er van de accountant verwacht?

Bij het afgeven van een derden- of samenstelverklaring, dient de accountant zich aan diverse wet- en regelgeving te houden en staan zijn integriteit en vakbekwaamheid voorop. De maatschappij verwacht immers dat de accountant zorgt voor betrouwbare informatie en eventuele fraude en/of misbruik detecteert. Het dossier waarin de accountant per aanvraag de werkzaamheden en bevindingen vastlegt kan achteraf door het UWV of het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gecontroleerd worden. Tevens kunnen deze door het SRA (vereniging van accountants- en advieskantoren) worden getoetst om de kwaliteit te waarborgen.

Werkzaamheden van de accountant

De meeste werkzaamheden van de accountant om tot de derdenverklaring of samenstellingsverklaring bij de aanvraag tot vaststelling van de definitieve NOW-aanvraag te komen; richten zich enerzijds op de omzet en anderzijds op de loonkosten.
Over het algemeen zijn de werkzaamheden met betrekking tot de omzet het meest omvangrijk en nemen dus de meeste tijd in beslag. 

  1. Als eerste wordt gekeken naar de groepsstructuur. Elke Nederlandse entiteit in de groep en elke buitenlandse entiteit binnen de groep met Nederlands SV-loon dient meegenomen te worden voor de bepaling van de omzet en omzetdaling.
    Vooral specifieke klantsituaties qua omzetregistratie, project en/of onderhandenwerkregistratie en facturatie al dan niet in relatie met de referentieperiode maken elk dossier bijzonder. Speciale aandacht hebben de verwerking van creditnota’s en afwijkende boekingen op de omzet. Daarnaast wordt er gekeken naar overeenstemming van verkoopfacturen en/of bankontvangsten met orderbevestigingen, contracten, levering/pakbonnen, betaaldata en/of urenspecificaties.

    Belangrijk aandachtspunt hierbij is de afgrenzing van de omzet. Boekingen van verkoopfacturen vinden bijvoorbeeld plaats in een andere periode als waar de omzet aan is toe te rekenen, namelijk het moment waarop de prestatie is geleverd. Waardering van onderhanden projecten vindt periodiek plaats. Als deze periode niet aansluit op de meetperiode van de omzet voor de NOW zijn aanvullende werkzaamheden benodigd om de omzet correct weer te geven in de aanvraag tot vaststelling. Tevens wordt opgemerkt dat diverse subsidies, zoals TVL, voor de NOW onder het omzetbegrip vallen en daarom moeten wij nagaan of deze opgeteld zijn bij de omzet in de aanvraag tot vaststelling.

  2. De loonkosten betreffen altijd de kosten van de maanden maart tot en met mei. Een groot deel van de informatie haalt het UWV uit de loonaangiften. Daarnaast worden de volgende werkzaamheden van de accountant gevraagd: het vaststellen dat alle netto lonen daadwerkelijk zijn uitbetaald conform de loonstaten of verzamelloonstaat; de namen ten aanzien van de uitbetalingen conform de verzamelloonstaat zijn; de bankrekeningnummers van de werknemers in de betreffende periode gelijk zijn gebleven aan januari 2020 en dat zowel het heffingsloon als de loonheffingen van de loonaangiften aansluiten op de verzamelloonstaten.

Bijzonderheden

Zoals gezegd zorgen de bijzonderheden die tijdens de werkzaamheden geconstateerd worden ervoor dat elk dossier uniek is. Dit terwijl de regeling generiek is zonder (veel) maatwerk.

Accountants hebben het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid attent gemaakt op de hoge administratieve lasten voor ondernemers die verbonden zijn aan de NOW-subsidie, met name voor het toetsingsproces. Op dit moment zijn er dan ook gesprekken tussen de NBA en de Minister. Of dit leidt tot aanpassingen in de NOW-regeling en/of de toetsingen is op dit moment nog niet bekend.

Vragen

Voor verdere vragen over de NOW-regeling en het toetsingsproces kan contact worden opgenomen met uw contactpersoon.

Het belang is groot. Bij de vererving of bij schenking van een familiebedrijf kan de verschuldigde belasting door de afschaffing van de bedrijfsopvolgingsregeling zomaar oplopen van 3,4% tot ongeveer 41,5%.

Regelingen flink versoberd of geheel afgeschaft

De speciale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten staan al een tijdje onder vuur. De Staatssecretaris van Financiën kondigde al in 2020 in zijn ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ Tweede Kamer | Rijksoverheid.nl aan dat de regelingen flink versoberd of geheel afgeschaft moesten worden. Een aantal politieke partijen hebben deze lijn in hun eigen partijprogramma’s overgenomen. Volgens het onderzoek van de Belastingdienst was in 2020 vast komen te staan dat in 75% van de gevallen voldoende vrije middelen beschikbaar waren om de Erfbelasting te kunnen betalen. Hierbij is echter niet stil gestaan bij de gevolgen van het afschaffen van de zogenaamde doorschuiffaciliteit voor de Inkomstenbelasting, waardoor 26,9% Inkomstenbelasting verschuldigd is bij schenking of vererving van een familiebedrijf. 

Financiële gevolgen

Uit het onderzoek van KPMG blijkt nu echter dat Nederlandse familiebedrijven grote financiële gevolgen verwachten als de bedrijfsopvolgingsregeling voor de Erf-en schenkbelasting en de doorschuifregeling voor de Inkomstenbelasting worden afgeschaft. De mogelijke veranderingen zullen ingrijpende gevolgen hebben voor de solvabiliteit en de liquiditeit van hun ondernemingen. Het onderzoek toont bovendien aan dat bedrijfsoverdracht voor veel Nederlandse familiebedrijven een actueel onderwerp is. 

Bijna 80% van de familiebedrijven is van plan om in de komende tien jaar de aandelen of een deel daarvan over te dragen aan de volgende generatie. 

De mogelijke afschaffing zorgt voor een toename van de belastingdruk van 3,4% naar 41,5% bij overdracht van de familieonderneming.

De lobby voor het behouden van de speciale faciliteiten bij vererving en schenking van familiebedrijven is dus in volle gang. 

Wellicht is het onzekere voortbestaan van de speciale bedrijfsopvolgingsregelingen voor u reden om niet langer te wachten en een voorgenomen bedrijfsopvolging te versnellen. Wilt u meer weten neem dan contact met ons op. 

nan

Heeft u zich al ingeschreven voor onze nieuwsbrief?
Inschrijven →

© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram