HLB logo
Contact
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors

Vanwege de corona pandemie was de invoering van deze btw-regels met zes maanden uitgesteld tot 1 juli 2021. Op dit moment is zelfs nog niet geheel duidelijk of Nederland en Duitsland per 1 juli 2021 wel al in staat zijn om alle voorgestelde btw-aanpassingen integraal door te voeren. De Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, heeft al gemeld dat een verder uitstel niet aan de orde is. Bedrijven moeten zich daarom nu voorbereiden op de nieuwe regelingen voor E-commerce per 1 juli 2021.  

Btw op alle importzendingen

De huidige invoer vrijstelling voor kleine zendingen (tot € 22) wordt per 1 juli 2021 afgeschaft. 
In plaats daarvan kan een speciale invoerregeling voor verkoop op afstand van ingevoerde goederen (niet accijnsgoederen) worden gebruikt voor zendingen met een maximale intrinsieke waarde van € 150. Invoer btw op deze zendingen is niet meer verschuldigd op het moment van de fysieke invoer (binnenkomst in de EU) maar op het moment van aflevering bij de afnemer in de lidstaat van bestemming. De IOSS (Import One Stop Shop) maakt het mogelijk door middel van een enkele btw-registratie de voor deze leveringen verschuldigde btw aan te geven en te betalen in alle lidstaten. Hiertoe is een aanvraag van een zogeheten IOSS VAT identificatienummer noodzakelijk. Dit nummer moet bij de invoer worden vermeld op de douanedocumenten. Aangeven en betalen van de verschuldigde btw moet binnen een maand na het aangiftetijdvak van aflevering. 

Alleen zendingen met een intrinsieke waarde van maximaal € 150 vallen onder de toepassing van deze IOSS. De intrinsieke waarde van een zending kan worden verminderd door de transport- en verzekeringskosten afzonderlijk op de factuur te vermelden. De IOSS-administratie moet 10 jaar bewaard worden.  

Er komt een speciale regeling voor de import van goederen door postbedrijven, koeriersbedrijven en andere logistiek dienstverleners.  

One Stop Shop

Het huidige VAT MOSS (Mini One Stop Shop) waarmee momenteel al telecommunicatie-, omroep- en elektronische dienstverleners via een enkele btw registratie in de EU elektronisch via een portal de verschuldigde btw in alle EU lidstaten kunnen aangeven en afdragen, zal worden uitgebreid. Voor alle B2C-diensten, afstandsverkopen binnen de EU en ook bepaalde binnenlandse leveringen van goederen kan deze uitgebreide One Stop Shop (OSS) worden gehanteerd. 

Afstandsverkopen regeling vereenvoudigd

De momenteel geldende - land specifieke - drempels voor afstandsverkopen van goederen worden per 1 juli 2021 afgeschaft en vervangen door één EU-brede drempel van € 10.000. Deze drempel geldt voor de afstandsverkopen van goederen en telecommunicatie, omroep en elektronische diensten samen. Voor transacties onder deze drempel is de btw verschuldigd in het land van de EU-leverancier. In alle andere gevallen is btw verschuldigd in het land waar de klant de prestatie ontvangt. EU leveranciers kunnen er echter voor kiezen om de drempel van € 10.000 buiten toepassing te laten en direct de verschuldigde btw af te dragen in het land van de afnemer. Deze keuze geldt voor minimaal twee jaar. Voor afstandsverkopen aan particulieren vervalt de verplichting om een btw factuur uit te reiken. De OSS-administratie moet 10 jaar worden bewaard.  

Voorbeeld 
Stel de verkoop van goederen is door een Nederlandse leverancier in 2022 voor € 5.000 aan Duitse particulieren en voor € 6.000 aan Luxemburgse particulieren. De goederen worden op verzoek van de leverancier vanuit Nederland thuisbezorgd bij de particulieren. Totaal aan afstandsverkopen is € 11.000, dus overschrijding van het drempelbedrag van € 10.000. Op verkopen aan Duitsland moet de leverancier vanaf het moment van overschrijding van het drempelbedrag van € 10.000 dus Duitse btw in rekening brengen. Vanaf datzelfde moment moet hij aan de Luxemburgse klanten Luxemburgse btw factureren. De verschuldigde Duitse en Luxemburgse btw dient hij aan te geven via het OSS-portal en afdragen aan de Nederlandse Belastingdienst. De Belastingdienst betaalt de btw vervolgens door aan Duitsland en Luxemburg.  
Deze ‘vereenvoudiging’ leidt er dus toe dat een relatief kleine afstandsverkoper vanaf 1 juli 2021 veel eerder dan voorheen de btw is verschuldigd in het land van zijn afnemer en aldaar - via het OSS - voor de btw-afdracht moet zorgen. Tot 1 juli was het drempelbedrag voor Duitsland € 100.000 en ook voor Luxemburg € 100.000 (was tezamen dus zelfs € 200.000). 

Online platforms en marktplaatsen worden aansprakelijk voor btw

Vanaf 1 juli 2021 moeten exploitanten van elektronische interfaces (online platforms of marktplaatsen, hierna: online platforms) de btw betalen die verschuldigd is over verkopen van goederen gefaciliteerd via hun online platform. In geval van een levering via een online platform wordt de toeleverancier geacht te leveren aan het online platform en het online platform levert met de lokale btw aan de klant (van de toeleverancier). Het online platform is in principe verantwoordelijk voor de afdracht van de btw op laatstgenoemde levering als de transactie door het online platform wordt gefaciliteerd. De online platforms kunnen hierbij gebruik maken van de IOSS en OSS. 

 

nan

Tot en met juni 2021 is het toegestaan om de onbelaste reiskostenvergoeding die gebaseerd is op het reisgedrag voor corona, door te betalen. Ook al werkte de werknemer (deels) thuis door de Coronamaatregelen. Vanaf 1 juli komt daar vooralsnog een einde aan en mogen reiskosten over een thuiswerkdag niet meer worden vergoed. 

Wat moet u voor 1 juli doen 
Per werknemer moet u opnieuw vaststellen wat het reisgedrag van uw werknemer is en dient u daarop de reiskostenvergoeding aan te passen. 

Declaratie of nacalculatie? 
De vaste reiskostenvergoeding mag vanaf 1 juli 2021 alleen nog maar onbelast worden verstrekt wanneer een werknemer minimaal 36 weken of 128 dagen per jaar naar een vaste werkplek reist. Is dit niet het geval, dan dient u de reiskosten te vergoeden op basis van declaratie of nacalculatie. 

Bij een nacalculatie geeft u een vaste reiskostenvergoeding per maand en rekent u op basis van een nacalculatie tegen het einde van het jaar af op basis van de werkelijk gereden kilometers. 

Bij declaratie ontvangt de werknemer een vaste reiskostenvergoeding per reisdag. Het aantal reisdagen dient door de werknemer per maand aan de werkgever te worden doorgegeven. 

Het is belangrijk om met uw werknemers hierover in gesprek te gaan en de situatie uit te leggen. Het reisgedrag van uw gehele personeelsbestand moet u in kaart gaan brengen en daarbij dient u rekening te houden met het aantal werknemers die tegelijkertijd verantwoord in het pand aanwezig kunnen zijn.  

We hebben afspraken gemaakt, en nu 
Als u gebruik gaat maken van de nacalculatie, dan dienen we de nieuwe vaste vergoedingen bij de werknemer in ons systeem te zetten vanaf de loonverwerking van de maand juli. Indien u gebruik gaat maken van het doorgeven van reiskosten per reisdag, dan kunt u maandelijks het aantal reisdagen in ons mutatiesysteem invoeren. Een eenvoudige manier is om gebruik te maken van de declaratiemodule, waarbij de werknemer zelf zijn kilometers indient en u als werkgever de declaratie goedkeurt. Dit laatste bevelen wij ten zeerste aan. 

Hulp nodig? 
Wilt u meer informatie, heeft u hulp nodig bij het opzetten van deze verandering in de arbeidsvoorwaarden dan kunt u contact met ons opnemen. We helpen u graag!

nan

Een ontzettend leuke klus, die we met 10 juryleden met allerlei verschillende achtergronden en expertise altijd weer tot een goed eind brengen. 

Eenvoudig is de keuze zeker niet, want er zijn werkelijk prachtige bedrijven in de provincie die vaak onder de radar acteren. 

Uit de eerste aanmeldingen (ongeveer 150 stuks) blijven uiteindelijk 3 finalisten over. In dit geval Olijslager groothandel, Bork Sloopwerken en Miron Violetglass. Deze drie bedrijven worden echt goed aan de tand gevoeld en beoordeeld op het gebied van strategie, product-markt combinatie, HR beleid, duurzaamheid, aandacht voor MVO etc.

Dit jaar was het vanwege de Corona pandemie een ander jaar dan anders. Bezoek aan de betreffende drie bedrijven was niet mogelijk met de voltallige jury. Dit is opgelost door twee juryleden met een camera en laptop op pad te sturen. Door middel van Teams meetings konden de overige juryleden vanaf de eigen werkplek meekijken en vragen stellen aan de directie en vooral ook aan willekeurige medewerkers binnen het bedrijf. Hierdoor kon er een goed beeld gerealiseerd worden van de drie finalisten. 

De rol van HLB Nannen is naast het leveren van een jurylid en sponsoring, ook te kijken naar de financiële positie van de bedrijven. Hierbij kijkt naast Bert Nannen ook Dennis Akkerman altijd mee.

Dinsdag 9 februari is helaas zonder publiek, maar middels een leuke videostream bekend gemaakt dat Miron Violetglass uit Hoogeveen er dit jaar met de titel van door is gegaan. Werkelijk een heel mooi bedrijf, dat een jaar lang de titel Drentse onderneming van het jaar mag dragen. 

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft hiervoor beleidsregels opgesteld. Als werkgever moet u weten wat u mag vragen aan een zieke werknemer en mag vastleggen. Bij overtreding van de regels kan de Autoriteit Persoonsgegevens namelijk forse boetes opleggen.

Zo mag u als werkgever niet zelf vragen naar de aard en oorzaak van de ziekte.  Dit is voorbehouden aan de bedrijfsarts. De bedrijfsarts adviseert vervolgens de werkgever bij de begeleiding van de zieke werknemer. 

Wat mag de werkgever vragen en registreren?

En de bedrijfsarts?

Uitwisseling informatie bedrijfsarts - werkgever

De bedrijfsarts mag alleen informatie delen die een werkgever nodig heeft om een beslissing te nemen over loondoorbetaling, verzuimbegeleiding en re-integratie:

En verder…

Het is niet toegestaan om aanvullende informatie die de zieke werknemer spontaan heeft verteld vast te leggen of te delen. Vanuit de zorgplicht van de werkgever is het van belang om een duidelijk verzuim- en re-integratiebeleid op te stellen met daarin de rechten en plichten van de (zieke) werknemer en de werkgever. De bedrijfsarts heeft een belangrijke rol in het traject van verzuimbegeleiding.

nan

De regels op een rij

Vrijgestelde aanspraken, zoals pensioenaanspraken en vrijgestelde uitkeringen en verstrekkingen (bijvoorbeeld een eenmalige uitkering bij overlijden) vormen geen loon. Datzelfde geldt voor intermediaire kosten. U vergoedt dan de kosten die uw werknemer voorschiet voor zaken die:

Ook verstrekkingen waarvoor uw werknemer een eigen bijdrage van ten minste de (factuur)waarde betaalt, zijn niet belast. Denk hierbij aan een afgeschreven computer of bureau. Dit geldt ook voor producten uit uw eigen bedrijf, voor zover uw werknemer hiervoor minimaal 80% van de consumentenprijs (inclusief btw) betaalt en het voordeel niet groter is dan € 500 per jaar.

Let op! Sinds begin 2020 is niet langer de consumentenprijs, maar de gebruikelijke verkoopwaarde inclusief btw bepalend voor de bijtelling. Meestal zal deze prijs niet erg veel afwijken van de prijs in vorige jaren, maar zorg dat u het dossier op orde heeft en u vanaf 2020 in beeld heeft wat de normale verkoopwaarde is.

Voor het toepassen van de WKR is het wel nodig dat vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen worden aangewezen. In de praktijk betekent dit dat ze zijn opgenomen in speciale grootboekrekeningen voor de WKR of dat u een overzicht bijhoudt wat uw werknemers gehad hebben en hoe u deze voordelen behandelt voor de WKR.

Vrije ruimte

Binnen de WKR mag u in 2021, net als in 2020, een percentage van 3% over de eerste € 400.000 loonsom en 1,18% (in 2020 was dit 1,2%) van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor uw werknemers. Dit wordt de ‘vrije ruimte’ genoemd. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u wel loonbelasting, in de vorm van een eindheffing van 80%. Dit is een last die u draagt en dus niet uw werknemers.

Vanwege corona is de vrije ruimte in 2020 en 2021 3% over de eerste € 400.000 van het fiscaal loon. Is uw loonsom gelijk gebleven? Dan heeft u dus in 2020 en 2021 maximaal € 7.200 meer ruimte dan in 2019; toen was de vrije ruimte namelijk over de eerste € 400.000 loonsom 1,2%. Had u afgelopen jaar vrije ruimte over? Dan is het goed om na te gaan of u nog extra zaken kunt onderbrengen in de WKR.

Tip! Over het bedrag dat aan de eindheffing van 80% is onderworpen, hoeft u geen premies volks- en werknemersverzekeringen te betalen en evenmin een werkgeversheffing Zvw of een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.

Niet alles valt in de vrije ruimte: gerichte vrijstellingen

Bepaalde vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen vormen wel loon, maar kunnen toch onbelast gegeven worden, zonder dat dit ten koste gaat van de vrije ruimte. Deze vrijstellingen heten gerichte vrijstellingen. Dit zijn bijvoorbeeld vergoedingen en verstrekkingen voor de werkelijke kosten van openbaar vervoer en reiskosten eigen vervoer (maximaal € 0,19 p/km). Ook gereedschappen, computers, internet, een mobiele telefoon en dergelijke die noodzakelijk voor het werk zijn, vallen onder de gerichte vrijstellingen. Let op! Er is alleen voldaan aan ‘noodzakelijk voor het werk’ wanneer de werknemer geen eigen bijdrage betaalt. Laat u de werknemer dus bijvoorbeeld betalen voor een duurdere mobiele telefoon dan u zelf op het oog had? Dan is de gerichte vrijstelling niet van toepassing en moet u de mobiele telefoon meenemen in de vrije ruimte, ondanks dat de werknemer deze voor het werk gebruikt.

Tip! Geeft u de werknemer een voordeel in de vrije ruimte en betaalt de werknemer hier een eigen bijdrage voor? Dan behoeft u alleen het voordeel minus de eigen bijdrage als voordeel aan te merken. Let daarbij op: het voordeel kan niet negatief zijn. Is er sprake van een waarde lager dan nihil (de werknemer betaalt een bijdrage die hoger is dan de fiscale waarde), dan moet voor de WKR de waarde toch op nul gesteld worden.

Keuzemogelijkheid

In beginsel worden alle vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen bij elk van uw werknemers als loon bij hem of haar belast. U houdt dan loonbelasting en premies volksverzekeringen in op het brutobedrag en u betaalt zelf nog de premies werknemersverzekeringen. Alleen als u kiest om deze aan te wijzen als WKR-loon, kunt u de gerichte vrijstelling of vrije ruimte toepassen en vindt, wanneer u de vrije ruimte te boven gaat, de belastingheffing bij u plaats. U moet deze keuze wel maken voordat u een vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling toekent aan uw werknemer en u kunt niet meer op uw keuze terugkomen, behalve als er echt sprake is van een fout.

Tip! De Belastingdienst gaat er gedurende het kalenderjaar van uit dat u een vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling heeft aangewezen in de vrije ruimte als u deze niet regulier verloont bij uw werknemers. 

Deze aanname blijft na afloop van het kalenderjaar alleen in stand als de aanwijzing uitdrukkelijk blijkt uit uw administratie. Uitdrukkelijk aanwijzen is niet nodig voor zover het gaat om gericht vrijgestelde zaken, zoals een vergoeding voor een opleiding voor huidig beroep of realiseerbaar beroep in de toekomst.

Tip! De keuze kan ook gedeeltelijk gemaakt worden. Als u uw werknemer een km-vergoeding van € 0,29 geeft, kunt u onbelast maar € 0,19 p/km geven. U geeft dan dus € 0,10 p/km te veel. Hiervan kunt u bijvoorbeeld € 0,05 p/km aanwijzen in de vrije ruimte, de andere € 0,05 p/km wordt dan tot het werknemersloon gerekend.

nan

Gebruikelijkheidstoets

De gebruikelijkheidstoets legt een beperking op aan de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die u onder kunt brengen in de WKR. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen niet in de WKR kunnen worden ondergebracht als deze voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed of verstrekt wordt. Overigens mag u voor gericht vrijgestelde zaken wel aannemen dat dit gebruikelijk is en gaat de toets alleen over de vrije ruimte en de eindheffing.

Niet alleen de vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling zelf moet gebruikelijk zijn, maar het moet ook gebruikelijk zijn dat uw werknemer deze belastingvrij van u krijgt en dat u de belasting via de eindheffing voor uw rekening neemt. Zo is het bijvoorbeeld niet gebruikelijk om de belasting over het maandloon van uw werknemers voor uw rekening te nemen.

Tip! Vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar worden door de Belastingdienst in ieder geval als gebruikelijk beschouwd. 

In de praktijk blijkt dat de Belastingdienst bedragen boven deze € 2.400 al snel ongebruikelijk vindt. Uit een uitspraak van de Hoge Raad van medio 2019 blijkt dat de Belastingdienst hier te streng mee omgaat en zelf moet bewijzen dat andere werkgevers/werknemers dergelijke voordelen niet krijgen.

Let op! De Belastingdienst vindt dat een vergoeding of verstrekking ‘redelijk’ moet zijn. De Belastingdienst acht het bijvoorbeeld niet redelijk dat de vergoeding van stagiaires in de vrije ruimte/eindheffing terechtkomt.

Nihilwaardering voor werkplekvoorzieningen

Voor een aantal faciliteiten die voornamelijk worden gebruikt op de werkplek, zoals werkkleding en consumpties op de werkplek, geldt een nihilwaardering. De ‘werkplek’ is de plaats waar de werknemer arbeid verricht en waarop voor de werkgever de arbowetgeving van toepassing is. De werkplek in de eigen woning van een van de werknemers is uitgezonderd.
Dit betekent dat vergoedingen en verstrekkingen voor een thuiswerkplek van een werknemer niet op nihil gewaardeerd mogen worden. U kunt wel gebruikmaken van de gerichte vrijstellingen voor gereedschap, computers en dergelijke en de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen, zoals een goede stoel. Ook intermediaire kosten (zoals postzegels) mag u belastingvrij verstrekken. U moet dan wel de omvang van het zakelijk gebruik kunnen bewijzen!

Let op! Voor hulpmiddelen die niet onder een van de andere gerichte vrijstellingen vallen, geldt als extra eis dat deze voor minimaal 90% zakelijk worden gebruikt.

Normbedragen

Er zijn verschillende normbedragen voor loon in natura. U kunt hierbij denken aan huisvesting ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, zoals een werknemer die geen eigen woning heeft en op de werkplek woont, omdat hij dan ook slaapdiensten kan draaien (2020 € 5,60 en in 2021: € 5,70 per dag), maaltijden op de werkplek (2021: net als in 2020 € 3,35) en kinderopvang op de werkplek (uurtarieven volgens de Wet kinderopvang).

Concernregeling

De WKR geldt per werkgever. Dit is anders als de concernregeling kan worden toegepast. Deze regeling maakt het mogelijk om de vrije ruimtes binnen één concern samen te voegen. De concernregeling kan onder meer worden toegepast als de moedermaatschappij gedurende een geheel jaar voor minimaal 95% eigenaar is van de dochtermaatschappij(en).

Let op! In de aangifte WKR over 2020 en 2021 kan de concernregeling voor een nadeel zorgen! De verhoging van de vrije ruimte naar 3% over de eerste € 400.0000 fiscale loonsom geldt dan namelijk maar één keer! Doen de verschillende werkgevers los aangifte, dan kan elk van hen dit verhoogde percentage toepassen.

Vaste kostenvergoeding

Ook onder de WKR is een vaste kostenvergoeding mogelijk. U moet dan wel een onderscheid maken tussen gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten en overige posten. Vergoedingen van overige posten zijn loon. U mag deze onderbrengen in de WKR. Voor zover beschikbaar kunt u daarbij gebruikmaken van de vrije ruimte. Voor gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten mag u alleen een onbelaste vaste kostenvergoeding geven als u de vergoeding onderbouwt met een onderzoek vooraf naar de werkelijk gemaakte kosten en u dit onderzoek herhaalt als de Belastingdienst daarom vraagt.

Jaarlijkse afrekening

Bij overschrijding van de vrije ruimte vindt een eindheffing plaats van 80%. Deze eindheffing moet voor het jaar 2020 worden afgedragen bij de aangifte over het tweede tijdvak 2021, welke bij een maandaangifte uiterlijk eind maart 2021 moet worden ingediend en afgedragen. U heeft dus een maand langer dan de vorige jaren voor het doen van de aangifte WKR.

Let op! Als de inhoudingsplicht eindigt, mag niet gewacht worden met afrekenen tot de aangifte in februari van het volgende jaar, maar moet worden afgerekend in de aangifte over het tijdvak waarin de inhoudingsplicht is geëindigd.

Het totale bedrag aan vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen moet uit uw administratie te halen zijn. Bedenk daarbij dat verstrekkingen en terbeschikkingstellingen gewaardeerd worden op de inkoopfactuur (inclusief btw). Vaak zal uw administratie exclusief btw geboekt worden. Vergeet dan niet de btw voor de waardering van de verstrekkingen of terbeschikkingstellingen nog bij te boeken.

Tip! Over het toevoegen van de btw kunt u in het kader van de WKR met de Belastingdienst de afspraak maken dat u een gemiddelde btw-druk over de verschillende posten in de vrije ruimte in aanmerking neemt.

60376f29bcb66.jpg

Voor de btw wordt het VK sinds 1 januari 2021 niet meer beschouwd als een EU-lidstaat maar als een derde land. Dat betekent dat de EU-regels op het gebied van btw niet meer van toepassing zijn op transacties met het VK.

Levering van goederen

Als u goederen levert aan afnemers in het VK is er nu sprake van export. Hierbij kunt u normaal gesproken het nul procent tarief op uw factuur toepassen. Deze uitvoer dient u aan te geven in de aangifte btw bij vraag 3a “Leveringen naar landen buiten de EU”. Verder dient u een aangifte ten uitvoer bij de douane te doen.

Wanneer de goederen het VK binnenkomen is er sprake van invoer in het VK. Het gevolg is dat degene die de invoer doet Britse btw en eventueel ook invoerrecht verschuldigd is. Als u de invoer doet, zult u zich moeten registeren bij de Belastingdienst in het VK.

Wanneer u goederen levert aan afnemers in het VK  dient u over een EORI-nummer te beschikken. Desgewenst kunnen wij deze voor u aanvragen.

 

Verrichten van diensten

Als u diensten verricht aan afnemers in het VK maakt het voor de btw uit of uw afnemer een ondernemer is of niet (bijvoorbeeld een particulier).

Hoofdregel is dat wanneer u als ondernemer een dienst verricht aan een ondernemer in het VK er voor de btw sprake van een dienst in het VK. In het geval u onder de hoofdregel valt is er geen sprake van Nederlandse btw. Op de factuur adviseren wij u te vermelden ” btw out of scope.” In de Nederlandse btw-aangifte neemt u deze transactie niet mee. De VK-wetgeving is op deze dienst van toepassing. Hierdoor kan er sprake zijn van Britse omzetbelasting. In het VK kent men ook verleggingsregelingen waardoor u wellicht geen Britse btw in rekening hoeft te brengen. Desgewenst kunnen wij voor u nagaan of dat in uw geval ook zo is.

Wanneer u als ondernemer een dienst verricht aan een particulier in het VK is de hoofdregel nog steeds dat u een dienst verricht in Nederland. In dat geval dient u Nederlandse btw in rekening te brengen. Dat is niet gewijzigd.    

 

Invoer van goederen

Als u goederen geleverd krijgt vanuit het VK is er nu sprake van invoer. Als u degene bent die de goederen invoert, bent u op dat moment bij de douane invoer btw en invoerrechten verschuldigd. Als u over een zogeheten artikel 23 vergunning beschikt, hoeft u echter geen btw bij de douane te voldoen. Deze btw moet u dan in uw aangifte omzetbelasting aangeven. U heeft dan het voordeel dat u de invoer btw dan niet hoeft voor te financieren. Desgewenst kunnen wij uw behulpzaam zijn bij het aanvragen van een artikel 23 vergunning.

 

Afnemen van diensten

Indien u als ondernemer in Nederland diensten afneemt van een ondernemer in het VK is de hoofdregel dat er sprake is van een dienst in Nederland. Als u onder de hoofdregel valt is er daarom sprake van Nederlandse btw. Deze wordt echter naar u verlegd. De Britse dienstverrichter dient u een factuur te sturen waarop geen btw in rekening is gebracht. Op de factuur moet vermeld staan dat de (Nederlandse) btw is verlegd naar de afnemer. Deze btw moet u in de aangifte btw bij vraag 4a “Leveringen/diensten uit landen buiten de EU” aangeven. Voor zover u recht heeft op aftrek van voorbelasting kunt u deze btw in de aangifte in zoverre ook weer aftrekken bij vraag 5b “Voorbelasting”.

Wij zijn u graag van dienst om de BTW-gevolgen van uw handelen met het VK in kaart te brengen. 

nan

Ouderschapsverlof is onbetaald verlof dat een werknemer kan opnemen voor de zorg van een eigen kind jonger dan 8 jaar. Het is een vorm van onbetaald verlof dat bij de werkgever aangevraagd wordt en het geldt voor beide ouders. Ook de verzorger van die kinderen kan, mits hij/zij op hetzelfde adres woont als die kinderen, een verzoek om opname van ouderschapsverlof indienen. Voorwaarde hierbij is wel dat hij/zij duurzaam de verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen. Bij ouders is het overigens niet vereist dat ze op hetzelfde adres wonen. 

De duur van het ouderschapsverlof is maximaal 26 keer het aantal uren dat de werknemer per week werkt. Over ouderschapsverlofdagen wordt geen vakantie opgebouwd. Soms hebben werkgevers en werknemers (deels) doorbetaald ouderschapsverlof afgesproken. Over ouderschapsverlofuren die worden doorbetaald, vindt meestal wel vakantieopbouw plaats.

De werkgever mag de ouderschapsverlofuren niet aftrekken van de vakantie-uren van de werknemer. En een feestdag die samenvalt met ouderschapsverlof valt gewoon onder dat verlof.
Een werknemer heeft voor ieder kind recht op ouderschapsverlof.

De werkgever kan de werknemer vragen het verlof anders in te roosteren vanwege een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Het veranderde rooster geldt dan voor het hele ouderschapsverlof. De werkgever kan een voorstel doen tot 4 weken voor de ingangsdatum van het ouderschapsverlof.

Wanneer de werknemer van baan verandert voordat het verlof volledig is opgenomen, kan de werknemer bij de nieuwe werkgever aanspraak maken op het resterende deel van het verlof. De werkgever is verplicht op verzoek van de werknemer een verklaring uit te reiken, waaruit blijkt op hoeveel verlof de werknemer nog recht heeft.

Op dit moment krijgen werknemers in Nederland hun ouderschapsverlofuren niet uitbetaald. Vanaf 2 augustus 2022 krijgen ouders van jonge kinderen negen weken gedeeltelijk doorbetaald ouderschapsverlof. Ouders krijgen vanaf genoemde datum van het UWV een uitkering ter hoogte van 50% van hun dagloon, gemaximeerd op 50% van het maximumdagloon.

nan

Kort- en langdurend zorgverlof

Kortdurend zorgverlof is er om enkele dagen noodzakelijke zorg te geven aan inwonende (adoptie- of pleeg)kinderen, aan de partner of aan ouders. De werkgever betaalt minstens 70% van het salaris door, maar niet minder dan het minimumloon en in beginsel niet meer dan 70% van het maximumdagloon. Tijdens het zorgverlof bouwt de werknemer vakantiedagen op. De werknemer kan maximaal 2 keer het aantal uren dat hij per week werkt als kortdurend zorgverlof opnemen in een periode van 12 maanden. De periode van 12 maanden begint op het moment dat voor het eerst een beroep wordt gedaan op het kortdurend zorgverlof. Kortdurend zorgverlof dat in een jaar niet wordt opgenomen, kan niet worden doorgeschoven naar een volgend jaar.

De werknemer moet het verlof zo spoedig mogelijk melden bij de werkgever en het gaat ook in op dat tijdstip. Wanneer de werknemer door de omstandigheden niet in de gelegenheid is om het verlof vooraf te melden, dan moet hij dit zo snel mogelijk alsnog doen.

Langdurend zorgverlof is er voor langere tijd en geldt voor dezelfde doelgroep als het kortdurend zorgverlof. De werkgever hoeft het salaris tijdens het langdurend zorgverlof niet door te betalen, maar de werknemer bouwt tijdens het verlof wel vakantiedagen op.

Het verlof bedraagt in elke periode van 12 achtereenvolgende maanden ten hoogste zesmaal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat ook in dit geval in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Het verlof hoeft niet aaneengesloten te worden opgenomen en kan ook in deeltijd worden opgenomen.

Langdurend zorgverlof kan zowel worden opgenomen bij een levensbedreigende ziekte als voor de noodzakelijke verzorging bij ziekte of hulpbehoevendheid. Het hoeft niet zo te zijn dat de
overlevingskansen van de patiënt op korte termijn gering of nihil zijn. Een werknemer kan dan ook meerdere malen een verzoek om langdurend zorgverlof voor dezelfde persoon doen. Ook kan het opgenomen worden voor een naast familielid in het buitenland. In de wet is niet bepaald dat die zorg in Nederland moet worden verleend.

Langdurend zorgverlof vraagt de werknemer schriftelijk aan bij de werkgever. Dat moet minstens 2 weken voordat het verlof moet ingaan.

Let op! Werknemers kunnen ook kort- en langdurend zorgverlof opnemen voor de noodzakelijke zorg aan grootouders, kleinkinderen, broers en zussen, andere huisgenoten dan de kinderen of partner en mensen met wie de werknemer een sociale relatie heeft, waarbij de relatie zodanig moet zijn dat de te verlenen zorg rechtstreeks voortvloeit uit de relatie en deze redelijkerwijs door de werknemer moet worden verleend.

Wanneer het bedrijf daardoor in ernstige problemen komt, kan de werkgever na de melding voor kortdurend zorgverlof de verlofopname nog stoppen of niet in laten gaan. Op een later moment mag dat niet meer. Langdurend zorgverlof kan niet meer gestopt worden als het eenmaal begonnen is.
De werkgever mag (achteraf) om informatie vragen om te beoordelen of de werknemer recht heeft op verlof. Het langdurend zorgverlof kan niet worden gecompenseerd met vakantieaanspraken.

Wanneer in de cao of het personeelsreglement andere afspraken staan over zorgverlof, gelden die afspraken.

Calamiteiten- en kort verzuimverlof

Calamiteiten- en kort verzuimverlof is er voor situaties in het privéleven die de werknemer onmiddellijk moet oplossen: voor een bevalling van de partner, voor dokters- en ziekenhuisbezoek dat niet buiten werktijd te plannen is en voor andere situaties waarin de werknemer korte tijd niet kan werken. Hieronder valt ook een door de overheid opgelegde verplichting, die niet in de vrije tijd kan worden vervuld, of de uitoefening van actief kiesrecht. De werkgever betaalt het salaris gewoon door. Het calamiteiten- en kort verzuimverlof duurt, afhankelijk van de tijd die nodig is om de eerste problemen op te lossen, een paar uur tot een paar dagen. Duurt het langer, dan kan de werknemer eventueel, afhankelijk van de reden van het verlof, verzoeken om opname van kortdurend zorgverlof. In feite is hier sprake van een verschuiving van het loondoorbetalingsrisico van de werknemer naar de werkgever voor situaties die in de risicosfeer van de werknemer vallen.

nan

Wat houdt het nieuwe pensioenstelsel voor u, als werkgever, in?

Het beschikbare premiesysteem wordt het nieuwe uitgangspunt. De pensioenpremie wordt hierbij gebaseerd op een leeftijdsonafhankelijke vlakke premie. Dit betekent dat zowel de eindloon- als de middelloonregelingen alsmede de beschikbare premieregelingen op basis van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel moeten worden aangepast.

Zeker voor werkgevers die een verzekerde regeling aanbieden (en die dus niet zijn aangesloten bij pensioenfondsen) kan dit flinke financiële gevolgen hebben, die ze voor een groot deel zelf in de hand hebben. Denk hierbij naast de wijzigingen in de pensioenpremies ook aan verplichte compensatie van werknemers en mogelijke overgangsregelingen.

De wetgeving is er nog niet, toch?

Dat klopt. Het wetsvoorstel ter uitwerking van het pensioenakkoord is inmiddels in concept gepubliceerd. We verwachten dat dit wetsvoorstel op korte termijn definitief wordt. De doelstelling is aangekondigd om de nieuwe regels voor het pensioen in te voeren vanaf 1 januari 2022. Het overgangsrecht kan aanleiding geven om in dit jaar al actie te ondernemen.

Weet u hoe uw huidige pensioenregeling voor uw werknemers exact is vormgegeven? Voor diverse werkgevers biedt de aanstaande wetgeving namelijk zeker ook kansen. Waarom wachten met de overstap tot de laatste deadline als u vanaf volgend jaar wellicht al kosten kunt besparen?

Zorg dat u voldoende tijd neemt om goede afwegingen te kunnen maken om voor een passende regeling te kiezen. Daarnaast dient u als werkgever met uw werknemers zeer zorgvuldig te communiceren over dit ingewikkelde onderwerp.

 

nan

In de privésfeer kunt u denken aan:

Voor zakelijk onroerend goed is daarnaast van belang:

Als u het niet eens bent met uw WOZ-waarde, dan kunt u bezwaar maken. Dit kan u, zoals hierboven genoemd, op veel terreinen iets opleveren. Zo zorgt een lagere WOZ beschikking ervoor dat u bij diverse belastingen minder hoeft te betalen. Bij zakelijk onroerend goed zorgt een lagere WOZ-waarde ervoor dat u langer kunt afschrijven, waardoor er meer liquiditeit in het bedrijf blijft. Maar in sommige gevallen heeft u juist belang bij een hogere WOZ-waarde.

Er zijn veel argumenten denkbaar die u aan kunt dragen in uw bezwaar, zoals achterstallig onderhoud, belemmerende omgevingsfactoren, asbest, scheurvorming, energielabel enz.

Let op dat u uw bezwaar tijdig, dat wil zeggen binnen 6 weken na de datum op uw WOZ-beschikking, indient.

Als u hierover meer wilt weten, dan helpen wij u graag verder!

nan

Heeft u zich al ingeschreven voor onze nieuwsbrief?
Inschrijven →

© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram