HLB logo
Contact
Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors

De afgelopen maanden zijn er allerlei oplossingen bedacht om - ondanks de coronamaatregelen - de bedrijfsactiviteiten tóch voort te kunnen zetten. Bijvoorbeeld door het herindelen van ruimtes of het realiseren van een online bestel- en betaalsysteem, maar ook door te investeren in schermen, mondkapjes en desinfectiepalen.

De anderhalvemeterregeling Groningen

Heb jij voor jouw Groningse sportvereniging, maatschappelijke of culturele organisatie, winkel of bedrijf meer dan €1.000,- excl. BTW aan kosten gemaakt om aan de coronamaatregelen te voldoen? En heb je minder dan 50 medewerkers in dienst? Dan kun je subsidie aanvragen voor 50% van de kosten die je na 15 maart 2020 hebt gemaakt.

Check je SBI-code

Voor deze subsidie komen bedrijven, verenigingen en stichtingen uit verschillende sectoren in aanmerking die door de pandemie zijn geraakt. Deze sectoren zijn door de provincie Groningen aan de hand van SBI-codes bepaald. Kijk voor de SBI-code van jouw organisatie op het uittreksel van de KvK. Check op de subsidiepagina of jouw SBI-code valt onder de genoemde SBI-hoofdcodes om te zien of jij voor deze subsidie in aanmerking komt, of neem contact op met HLB Nannen.

nan

“De coronacrisis heeft grote impact op de vrijetijdssector, die van groot economisch belang is voor onze provincie.  Met het snelloket willen we ondernemers een steuntje in de rug bieden. We horen van ondernemers dat een goede ontvangst van zowel inwoners als gasten van buiten Drenthe vraagt om de nodige aanpassingen in hun bedrijf en bedrijfsvoering. Ons doel is om zoveel mogelijk ondernemers te helpen, zodat iedereen in Drenthe op een veilige manier gebruik kan maken van toeristische en horecavoorzieningen”, aldus gedeputeerde Brink.

Snelloket

Via het snelloket kunnen ondernemers maximaal 50 % subsidie ontvangen op de gemaakte kosten voor de aanpassingen, met een minimum bijdrage van € 1.000,-- tot een maximum van € 2.500,--. Ze dienen hiervoor een aanvraagformulier in te vullen en een overzicht bij te voegen van de kosten die ze maken of hebben gemaakt. Ook ondernemers die al maatregelen hebben getroffen en kosten hebben gemaakt, kunnen een beroep doen op de regeling. 

Check je SBI-code

Kijk voor de SBI-code van jouw organisatie op het uittreksel van de KvK. Check op de subsidiepagina of jouw SBI-code valt onder de genoemde SBI-hoofdcodes om te zien of jij voor deze subsidie in aanmerking komt, of neem contact op met HLB Nannen.

Het UBO-register komt voort uit Europese regelgeving. Het draagt bij aan het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Elk EU-land moet een UBO-register bijhouden. Het Nederlandse UBO-register is bij de Kamer van Koophandel (KvK) ondergebracht. 

UBO's zijn de uiteindelijk belanghebbenden van een organisatie. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met meer dan 25% van de aandelen in een BV. Of mensen die meer dan 25% economisch belang hebben in een VOF of maatschap. Een organisatie heeft minimaal één UBO, maar kan ook meerdere UBO’s hebben. De bepaling wie de UBO’s van de organisatie zijn doet de organisatie zelf. De Kamer van Koophandel geeft op haar website informatie hoe de UBO(‘s) te bepalen.

Een groot deel van de organisaties in Nederland dient haar UBO’s te registreren, bijvoorbeeld BV’s, VOF’s, maatschappen, stichtingen en verenigingen. Er zijn enkele uitzonderingen op de registratieplicht. Zo hoeven bijvoorbeeld eenmanszaken geen UBO te registreren. Op de website van de Kamer van Koophandel is een overzicht opgenomen van de organisaties die wel en die niet de UBO(‘s) dienen te registreren.

Wettelijk is bepaald dat een deel van de UBO-gegevens openbaar is. Iedereen mag de volgende gegevens tegen betaling inzien via een KVK uittreksel UBO-register: voor- en achternaam, geboortemaand en -jaar, nationaliteit, woonland en de aard en omvang van het belang. Aard en omvang van het belang is enkel zichtbaar in klassen. Er is geen bedrag opgenomen. Het overige deel van de UBO-gegevens is niet openbaar, deze gegevens mogen enkel door bevoegde autoriteiten (zoals het Openbaar Ministerie) worden geraadpleegd. Zij gebruiken dit om onderzoek te doen naar het gebruik van het financiële stelsel voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Op de website van de Kamer van Koophandel is weergegeven welke gegevens en documenten benodigd zijn voor het doen van een UBO-opgave.

Het doen van een UBO-opgave wordt gedaan bij de KvK door een tekenbevoegde van de organisatie. De gegevens dienen in alle gevallen toereikend, accuraat en actueel te zijn. De uiteindelijke belanghebbende is verplicht om alle informatie aan de organisatie te verstrekken die noodzakelijk is om de registratie bij de KvK te kunnen doen. Na inschrijving in het UBO-register ontvangen de organisatie en de ingeschreven UBO(‘s) hiervan bericht.

nan

Om voor deze onderscheiding in aanmerking te komen, moesten de genomineerden aantonen dat ze winstgevende groeistrategieën hebben behaald, in de branche een erkend en gerenommeerd merk zijn en uitblinken op een aantal belangrijke strategische en operationele gebieden. 

In 2019 vierde HLB International haar 50-jarig jubileum, realiseerde een omzetstijging van 7% en de wereldwijde omzet steeg tot US $ 2.93 miljard. De prestatiedoelstellingen die HLB International voor 2020 heeft gesteld zijn bereikt en de nieuwe groeistrategie Shaping our Shared Future is gelanceerd. 

Deze prijs is een weerspiegeling van al het harde werken en de toewijding van onze HLB collega's over de hele wereld. Together we make it happen!

We feliciteren ons HLB Global team en in het bijzonder onze (eigen) HLB Global Chairman Corney Versteden met deze prijs. 

De compensatie kan oplopen tot het bedrag van de transitievergoeding maar ligt in de praktijk vaak net iets lager.  

De deadline voor de aanvraag is 30 september 2020 voor transitievergoedingen uitbetaald in de periode 1 juli 2015 tot 1 april 2020. Voor transitievergoedingen betaald vanaf 1 april 2020 geldt een aanvraagtermijn van 6 maanden na betaling. Ook hier kan de eerste deadline in zicht komen. Loop de compensatie niet mis en kom snel in actie. 

U kunt zelf de compensatie aanvragen via uwv.nl. Wij kunnen de compensatie ook voor u aanvragen of u ondersteunen bij de aanvraag. 

Heeft u nog vragen of wilt u dat wij de compensatie voor u aanvragen, laat u het ons per omgaande weten? De tijd dringt! 

nan nan

Sinds 2020 kent de inkomstenbelasting slechts twee tariefschijven. Het tarief in de eerste schijf van box 1 van de inkomstenbelasting is dit jaar (2020) 37,35% en gaat in 2021 iets omlaag. Het tarief van de tweede schijf blijft 49,5%.

Voor 2022 is het doel om alleen een kleine aanpassing te doen in het percentage van de eerste schijf.

Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting: een korting op de inkomstenbelasting. Deze korting is inkomensafhankelijk: hoe lager het inkomen, hoe hoger de korting. In 2021 wordt de algemene heffingskorting verhoogd. 

Aanmerkelijk belang box 2

Het tarief in box 2 is nu 26,25% en stijgt met ingang van 2021 naar 26,9%. Het tarief van 26,9% geldt voor voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals het uitkeren van dividend van de bv aan de aandeelhouder (dga) in privé en de winst bij verkoop van aandelen.

Tip! Door de verhoging van het tarief kan het fiscaal voordelig zijn om in 2020 nog een dividenduitkering te doen. Overweegt u om in 2020 een dividenduitkering te doen? Let dan wel goed op als u gebruik heeft gemaakt van steunmaatregelen in verband met corona. Bij bepaalde maatregelen mag u namelijk geen dividend uitkeren.

Vermogensrendementsheffing box 3

De Belastingdienst gaat ervan uit dat u meer rendement op uw vermogen behaalt naarmate u meer vermogen hebt. En dat u bij een hoger vermogen meer belegt dan spaart. We onderscheiden daarom twee rendementsklassen. Bij iedere volgende schijf geldt daarom een hoger percentage om het fictief rendement over uw vermogen te berekenen.

De systematiek voor het bepalen van het rendement verandert in 2021 niet. Er blijven drie schijven aan de hand waarvan de verschuldigde belasting wordt berekend. Het heffingsvrije vermogen per persoon wordt wel verhoogd van €30.846 in 2020 naar €50.000 in 2021. De fictieve rendementen worden ook aangepast: over het spaardeel wordt u geacht een rendement van 0,03% te behalen (was 0,07%) en over het beleggingsdeel een rendement van 5,69% (was 5,28%).

De heffingen vermogensbelasting zien er als volgt uit in 2021 (bedragen gelden per persoon):  

Het tarief van box 3 wordt verhoogd naar 31% (momenteel nog 30%).

Let op! De verhoging van het belastingvrije vermogen is niet van invloed op het wel of niet verkrijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Voor deze toeslagen geldt een vermogensgrens van €31.430 (2021). 

Al geruime tijd leeft de wens om de vermogensrendementsheffing beter te laten aansluiten bij het werkelijke rendement. Daarom wordt op dit moment een extern onderzoek voorbereid naar praktische mogelijkheden voor een heffing die aansluit bij het werkelijke rendement van vermogensbestanddelen. Het kabinet streeft ernaar de resultaten daarvan in het voorjaar van 2021 gereed te hebben. 

Tarieven vennootschapsbelasting

Per 1 januari 2020 is het lage vennootschapsbelastingtarief verlaagd van 19% naar 16,5%. Het hoge tarief voor winsten vanaf €200.000 is 25% gebleven. Per 1 januari 2021 zouden die tarieven verder verlaagd worden naar 15%, respectievelijk 21,7%. Onlangs is echter besloten om af te zien van de verlaging van het hoge tarief. Dat blijft dus 25%. Het lage tarief gaat wel omlaag naar 15%. Daarnaast worden de tariefschijven aangepast. Het tarief van 25% gaat in 2021 pas gelden bij winsten hoger dan €245.000. In 2022 bij winsten hoger dan €395.000!

In 2021 en 2022 zijn de tarieven van de vennootschapsbelasting:

Sinds 2014 wordt het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd, voor zover de rente wordt afgetrokken tegen het hoogste inkomstenbelastingtarief in box 1. In 2020 kan de hypotheekrente nog tegen 46% worden afgetrokken. In 2021 is het maximale aftrektarief 43% en in 2022 40%. In 2023 zal nog één keer een verlaging worden doorgevoerd, waardoor de hypotheekrente definitief aftrekbaar wordt tegen maximaal 37,07%. Dit percentage komt overeen met het tarief van de eerste schijf.

Let op! Voor de bijtelling van het eigenwoningforfait geldt deze tariefverlaging niet. Voor deze bijtelling geldt dus een maximaal tarief van 49,5%.

Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de woning en wordt bij het inkomen geteld. Dit percentage daalt in 2021 voor woningen met een WOZ-waarde tussen de € 75.000 en € 1.110.000 van 0,6% naar 0,5%. Deze verlaging is een compensatie voor de afbouw van de hypotheekrenteaftrek.

Ook als u gebruikmaakt van de uitzendregeling is dit eigenwoningforfait in 2020 verlaagd. Deze verlaging wordt met ingang van 2021 teruggedraaid. De uitzendregeling houdt in dat u uw woning fiscaal als hoofdverblijf kan blijven aanmerken als u tijdelijk wordt uitgezonden en dus niet in de woning woont. De hypotheekrente blijft in dat geval onder voorwaarden aftrekbaar.

Momenteel bedraagt de overdrachtsbelasting voor woningen 2% en de overdrachtsbelasting voor niet-woningen 6%. De overdrachtsbelasting op niet-woningen, zoals bedrijfsgebouwen en bedrijfsruimten, zou per 1 januari 2021 omhooggaan naar 7%. Die wijziging gaat niet door!

In plaats daarvan wordt vanaf 2021 het algemene tarief verhoogd naar 8%. Dit tarief geldt voor de koop van niet-woningen, zoals bedrijfspanden. Dit geldt ook voor het kopen van een woning die u niet als hoofdverblijf gebruikt, zoals verhuurde woningen en vakantiewoningen.

De aanschaf van woningen door niet-natuurlijke personen (zoals bv’s, woningcorporaties, etc.) is vanaf 1 januari 2021 dus altijd belast met 8% overdrachtsbelasting.

Tip! Wilt u gaan beleggen in onroerend goed en wilt u nog gebruikmaken van het lagere overdrachtsbelastingtarief? Dan moet het onroerend goed uiterlijk 31 december 2020 aan u zijn overgedragen én geleverd!

Starters

Starters die een huis kopen, hoeven vanaf 1 januari 2021 geen overdrachtsbelasting meer te betalen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

De koper moet schriftelijk verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan. De notaris heeft deze verklaring nodig voor de aangifte overdrachtsbelasting.

Als een stel samen een huis koopt, bijvoorbeeld ieder voor de helft, dient per koper te worden beoordeeld of gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. Het kan dus voorkomen dat de ene koper een beroep kan doen op de vrijstelling, terwijl de andere koper over zijn aandeel in de woning 2% overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Als u niet aan deze voorwaarden voldoet bij de koop van een woning, betaalt u 2% overdrachtsbelasting. U heeft alleen recht op dit verlaagde tarief als u zelf in de woning gaat wonen. Anders geldt het nieuwe tarief van 8%. 

Tip! Bent u tussen de 18 en 35 jaar en heeft u al een eigen woning, maar wilt u vanaf 1 januari 2021 een nieuwe woning kopen? Dan heeft u gewoon recht op de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters. U heeft namelijk nog niet eerder gebruik gemaakt van deze vrijstelling.

De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd. Dit wordt gecompenseerd door de verhoging van de arbeidskorting en de verlaging van de inkomstenbelasting.
De maximale zelfstandigenaftrek in 2021 bedraagt €6.670 (2020: €7.030). Vanaf 2021 wordt de zelfstandigenaftrek sneller afgebouwd dan in het Belastingplan 2020 was opgenomen. De zelfstandigenaftrek gaat in acht stappen van €360, één stap van €390 en acht stappen van € 110 omlaag naar uiteindelijk €3.240 in 2036.

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst, mits ze 1.225 uur hebben gewerkt als ondernemer en ten minste 50% van hun tijd in de onderneming hebben gewerkt. Met de zelfstandigenaftrek verlaagt u het bedrag waarover u inkomstenbelasting bent verschuldigd. Hierdoor hoeft u dus per saldo minder inkomstenbelasting af te dragen aan de Belastingdienst.

Er komt een apart voorstel om de verliesverrekening in de vennootschapsbelasting aan te passen. Per 1 januari 2022 gaat een in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening gelden (dit is nu zes jaar voorwaarts). Echter, daarbij zijn de verliezen (zowel voorwaarts als achterwaarts) slechts tot een bedrag van 1 miljoen euro aan belastbare winst volledig verrekenbaar. Bij een hogere winst zijn de verliezen slechts tot 50 procent van die hogere belastbare winst in een jaar verrekenbaar. Hierdoor betalen grotere winstgevende bedrijven in winstjaren altijd vennootschapsbelasting.

Let op! Het wetsvoorstel moet nog worden ingediend.

Per 1 januari 2020 is bij de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) sprake van een tweeschijvenstelsel:

Vanaf 2021 wordt het percentage van 1,2% verlaagd naar 1,18%. Het tarief in de eerste schijf gaat dan weer terug 1,7%. Komen de vergoedingen en verstrekkingen uit boven de vrije ruimte, dan is een eindheffing van 80% verschuldigd.

Tip! Komt u met uw vergoedingen en verstrekkingen volgend jaar wellicht boven de vrije ruimte uit (loonsom meer dan €400.000) en heeft u de mogelijkheid om deze naar voren te halen? Dan kunt u belasting besparen door het toepassen van de 1,2% dit jaar in plaats van 1,18% in 2021.

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA of investeringsaftrek) is bedoeld om investeringen van relatief geringe omvang te bevorderen. De hoogte van de investeringsaftrek is afhankelijk van het jaarlijkse investeringsbedrag. De investeringsaftrek is sinds 2010 niet altijd een percentage van het investeringsbedrag, maar bij sommige investeringsbedragen een vast maximumbedrag. Op dit moment blijkt uit de wettekst waarin de investeringsaftrek is opgenomen onvoldoende hoe deze moet worden berekend als sprake is van een onderneming die via een samenwerkingsverband, zoals een vof of maatschap, wordt gedreven.

Deze onduidelijkheid heeft geleid tot gerechtelijke procedures, waarin de Hoge Raad uiteindelijk uitspraak deed. De Hoge Raad oordeelt dat eerst het bedrag van de investeringsaftrek op basis van het totaal aan investeringen moet worden berekend. Vervolgens heeft de ondernemer recht op een deel van deze investeringsaftrek, naar evenredigheid van zijn aandeel in het totaal aan investeringen.

De Hoge Raad heeft echter een uitzondering gemaakt op deze berekeningswijze. Als de investeringsaftrek op basis van het totaal aan investeringen uitkomt op het vaste maximumbedrag, heeft de ondernemer recht op dit maximumbedrag. In dat geval is dus geen sprake van een herberekening van de investeringsaftrek naar evenredigheid. Het kabinet vindt dit onwenselijk en wijzigt de investeringsaftrek zo, dat de herberekening naar evenredigheid alsnog plaatsvindt. In het onderstaande voorbeeld is dit cijfermatig uitgewerkt.

We geven een voorbeeld:

Een ondernemer maakt deel uit van een vof en heeft recht op 50% van de overwinst. Ook heeft hij buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. De vof heeft in een jaar €40.000 geïnvesteerd. De ondernemer heeft dus €20.000 (50% van €40.000) in de onderneming geïnvesteerd. Daarnaast heeft de ondernemer €60.000 in zijn buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen geïnvesteerd. Het totale investeringsbedrag is dan €100.000. Hiervoor geldt het vaste maximumbedrag aan investeringsaftrek van €16.307. Volgens de uitspraak van de Hoge Raad zou de ondernemer dit bedrag als investeringsaftrek mogen claimen. Op grond van de voorgestelde wetswijziging wordt dit bedrag als volgt herberekend: (50% x €40.000 + €60.000) / €100.000 x €16.307 = €13.046

Tot slot heeft de wetgever duidelijk gemaakt dat de investeringsaftrek – in tegenstelling tot het oordeel van de Hoge Raad – per onderneming en niet per ondernemer moet worden berekend. Dit heeft gevolgen voor de ondernemer die meerdere ondernemingen drijft. Cijfermatig werkt de voorgestelde wetswijziging dan als volgt uit:

Ook hierbij een voorbeeld:

Een ondernemer drijft twee ondernemingen, een fietsenhandel en een manege. In een jaar investeert hij in beide ondernemingen €40.000, waardoor het totale investeringsbedrag €80.000 bedraagt. In dat geval bedraagt de investeringsaftrek volgens de Hoge Raad het vastgestelde maximumbedrag van €16.307. Volgens de wetgever moet de investeringsaftrek per onderneming worden vastgesteld. De investeringsaftrek per onderneming is 28% x €40.000 = €11.200. De ondernemer mag hierdoor in totaal 2 x €11.200 = €22.400 aan investeringsaftrek claimen.

Tip! Investeren in uw onderneming of ondernemingen kan gevolgen hebben voor de omvang van de investeringsaftrek. Hierdoor kan het lonen om investeringen naar voren te halen of juist uit te stellen. Plan uw investeringen daarom goed en laat u adviseren.

Dividendbelasting en kansspelbelasting

Dividendbelasting en kansspelbelasting zijn voorheffingen op de vennootschapsbelasting. Deze kunt u in de aangifte vennootschapsbelasting verrekenen met de verschuldigde vennootschapsbelasting. Als de fiscale winst nihil of negatief is, krijgt u de betaalde dividend- en/of kansspelbelasting uitbetaald.

Het niet uitbetalen van Nederlandse dividend- en kansspelbelasting aan buitenlandse bedrijven is op grond van recente Europese jurisprudentie mogelijk in strijd met Europees recht. Buitenlandse entiteiten die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn in Nederland, maar wel Nederlandse dividend- of kansspelbelasting verschuldigd zijn, hebben namelijk niet de mogelijkheid om deze belastingen te verrekenen of terug te vorderen.

Om die reden wil het kabinet vanaf 1 januari 2022 de verrekening van dividend- en kansspelbelasting voor Nederlandse bedrijven beperken tot de verschuldigde vennootschapsbelasting. Het is dan niet langer mogelijk om deze belastingen uitbetaald te krijgen.

Om mogelijke strijdigheid met het EU-recht te voorkomen, wordt binnenkort een beleidsbesluit gepubliceerd waarin is goedgekeurd dat buitenlandse entiteiten onder voorwaarden recht hebben op teruggaaf van dividend- en kansspelbelasting. Dit beleidsbesluit zal geldig zijn tot de wet in 2022 wordt gewijzigd.

Let op! Het algemene Vpb-tarief blijft in tegenstelling tot wat vorig jaar is aangekondigd 25% in plaats van 21,7%.

E-commerce en btw 

Met ingang van 1 juli 2021 verandert (wellicht*) de btw-behandeling en het aangifteproces van grensoverschrijdende consumentenleveringen ingrijpend. Bovendien wordt een bemiddelend, faciliterend platform (zoals Amazon, Alibaba) in bepaalde gevallen fictief aangemerkt als leverancier. Daarnaast verdwijnt de btw-vrijstelling voor invoer van goederen met een geringe waarde (22 euro). 

*Volgens de Belastingdienst maakt de huidige staat van de ICT-omgeving het niet mogelijk om de binnen het nieuwe systeem essentiële zogeheten One Stop Shops (de mogelijkheid om in één lidstaat aangifte te doen van btw verschuldigd in andere lidstaten ter zake van prestaties aan consumenten) te realiseren. Ook de al bestaande ‘Mini One Stop Shop’ zal niet meer goed functioneren als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe regels. Nederland heeft daarom, samen met Duitsland, verzocht om verder uitstel van de nieuwe regels tot 1 januari 2022.

Via de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) betalen zowel huishoudens als bedrijven via hun energierekening mee aan investeringen in duurzame energie. De ODE vormt de bron voor de uitgaven van de Stimulering Duurzame Energietransitie. De ODE-tarieven worden in 2021 en 2022 verhoogd.

De nieuwe tarieven zijn in onderstaande infographic weergegeven. 

De belastingen op energie bestaan uit de ODE en de energiebelasting. In 2021 neemt het belastingdeel van de energierekening naar verwachting niet toe voor een huishouden met een gemiddeld gebruik.

Auto versus klimaatakkoord 

Om de aanschaf van emissieloze voertuigen te (blijven) stimuleren, wordt het nultarief voor de Motorrijtuigenbelasting en de BPM voor emissieloze voertuigen verlengd tot 1 januari 2025. Ook wordt het halftarief in de motorrijtuigenbelasting voor zuinige auto’s (maximaal 50 gram CO2 per kilometer) verlengd tot 1 januari 2025.

Vanaf 1 januari 2025 geldt voor emissieloze auto’s een BPM-tarief van 360 euro (het minimale tarief). De motorrijtuigenbelasting voor zuinige auto’s en voor emissieloze auto’s wordt vanaf 1 januari 2025 verhoogd naar respectievelijk 75 procent en 25 procent van het reguliere tarief van de motorrijtuigenbelasting. 

Ook krijgen provincies per 1 januari 2025 de mogelijkheid om motorrijtuigenbelasting (provinciale opcenten) te heffen op emissieloze auto’s voor de helft van het tarief van de provinciale opcenten. Voor zuinige auto’s (CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per kilometer) geldt een maximum van 75 procent van het reguliere tarief, in plaats van de huidige 50 procent.

Voor bestelauto’s van ondernemers geldt voor de motorrijtuigenbelasting nu een verlaagd tarief. In het Klimaatakkoord is afgesproken om dit tarief geleidelijk te verhogen. De motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s wordt daarom per 2021, 2022, 2023 en 2024 verhoogd met respectievelijk 5,25 procent, 4,99 procent, 4,75 procent en 4,54 procent. Het tarief voor bestelauto’s wordt in 2025 verlaagd met 4,34 procent ten opzichte van het jaar 2024.

Om de maatregelen uit het klimaatakkoord te bekostigen, wordt de accijns op halfzware olie en gasolie (diesel) op zowel 1 januari 2021 als op 1 januari 2023 verhoogd met 1 eurocent per liter. 

Heeft u zich al ingeschreven voor onze nieuwsbrief?
Inschrijven →

© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram