Ondernemers in bepaalde branches die schade hebben geleden door de coronamaatregelen, konden tot en met 15 juni 2020 aanspraak maken op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS of €4.000-regeling). Deze regeling is opgevolgd door de Regeling Subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL).
De vergoedingen die op basis van deze regelingen worden ontvangen, behoren in beginsel tot de winst. Dit is niet wenselijk. Daarom is in een eerder besluit geregeld dat deze vergoedingen niet tot de winst worden gerekend. Dit wordt nu ook vastgelegd in een wetsvoorstel.
Vanwege de coronacrisis werd de vrije ruimte van de werkkostenregeling verhoogd naar 3% over de eerste €400.000 van de fiscale loonsom. Deze verhoging is nu in een wetsvoorstel vastgelegd en is alléén in 2020 van kracht. In 2021 gaat deze weer terug naar 1,7%.
Verwacht u dat u met uw bv over 2020 verlies draait? En draaide u met uw bv over 2019 winst? Dan is het mogelijk om in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 een fiscale reserve op te nemen. U kunt uw te verwachten verlies over 2020 dan al verrekenen met uw winst over 2019, waardoor u minder belasting betaalt. Voorwaarde is wel dat het verlies over 2020 verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. Bijvoorbeeld omdat u uw onderneming moest sluiten, terwijl de vaste lasten wel doorliepen.
De fiscale coronareserve is maximaal de winst over 2019 zonder rekening te houden met deze reserve. De coronareserve valt verplicht in 2020 vrij. De maatregel wordt nu opgenomen in een wetsvoorstel en was eerder onderdeel van een beleidsbesluit.
Let op! De fiscale coronareserve is alleen mogelijk voor Vpb-plichtige ondernemingen.
Opvallend is dat het kabinet geen grote bezuinigingen bekendmaakt, ondanks de oplopende staatsschuld. Die komt uit op 62 % van het nationaal inkomen, 2 % boven de Europese norm. Minister Hoekstra (Financiën) liet eerder dit jaar al weten dat hij bezuinigen tijdens een economische crisis onverstandig acht.
Dat is ook het devies van het onlangs gepresenteerde nationale groeifonds, het “Wobke-Wiebes fonds”. Door te investeren in plaats van bezuinigen moet de economie harder groeien, waardoor de toegenomen staatsschuld relatief een kleiner deel van het nationaal inkomen vormt. Ook is de schuld dan sneller af te lossen als de belastinginkomsten toenemen.
Multinationals, bedrijven die niet investeren, vermogenden en zelfstandigen worden de komende jaren zwaarder aangeslagen door de fiscus. De beloofde verlaging van de winstbelasting voor bedrijven met hogere winsten blijft voor het tweede jaar achterwege. Starters op de woningmarkt en mensen met een vaste baan kunnen rekenen op belastingvoordeel. Vooral gepensioneerde ambtenaren en zorgwerkers krijgen naar verwachting te maken met de eerste pensioenkortingen.
Uit het Wetsvoorstel Belastingplan 2021 en het Wetsvoorstel overige fiscale maatregelen selecteerden wij de maatregelen die voor onze cliënten het meest relevant zijn, uitgesplitst naar verschillende categorieën. Hieronder treft u daar een samenvatting van aan.
Nadrukkelijk wijzen wij erop dat niets vaststaat tot zowel de Tweede als de Eerste Kamer zich erover heeft gebogen. Alle maatregelen treden in werking per 1 januari 2021 tenzij expliciet anders vermeld.
Let op: Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 18 juni om 15.00 uur. Uiteraard spelen de feiten en de specifieke situatie een grote rol als het gaat om het formuleren van een juist antwoord op de vraag. Wilt u zeker weten welke regels er gelden of wat u moet doen in een specifieke situatie binnen uw organisatie? Neem dan contact met ons op via de contactgegevens onderaan deze pagina. Wij helpen u graag verder!
Als werkgever doet u er goed aan apparatuur voor het thuiswerken beschikbaar te stellen. Denk bijvoorbeeld aan een beeldscherm, toetsenbord en muis. Op die manier zorgt u voor een goede werkplek en voorkomt u dat thuiswerkers lichamelijke klachten krijgen door een verkeerde houding. Het is goed om te weten dat vergoedingen, verstrekken en ter beschikking stellen van deze apparatuur gericht zijn vrijgesteld voor de loonheffingen als deze voldoen aan het zogenoemde noodzakelijkheidscriterium. De voorwaarden zijn als volgt:
Als de medewerker de voorziening niet teruggeeft of de restwaarde van de voorziening niet aan u betaalt, moet u vanaf het moment dat hij de voorziening niet meer nodig heeft, de restwaarde van de voorziening tot zijn loon rekenen. U mag dit loonbestanddeel ook als eindheffingsloon aanwijzen en opnemen in de vrije ruimte voor de werkkostenregeling.
Wij adviseren u de medewerkers een overeenkomst te laten tekenen voor de ontvangen apparatuur. Als u wilt, kunnen wij deze overeenkomst voor u opstellen.
Het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van Arbo-voorzieningen in de werkruimte thuis is gericht vrijgesteld voor de loonheffingen als:
Het Arbeidsomstandighedenbesluit houdt het volgende in: de werkruimte van een thuiswerker is zodanig ingericht, dat de medewerker zo veel mogelijk zittend en op een ergonomisch verantwoorde manier zijn werk kan doen. De medewerker heeft hiervoor een doelmatige zitgelegenheid en een doelmatig werkblad of een doelmatige werktafel tot zijn beschikking. In de werkruimte zijn de nodige voorzieningen voor een doelmatige kunstverlichting aanwezig.
In het verleden heeft de Belastingdienst als stelling ingenomen dat voor een belastingvrije voorziening in dit kader een Arbobeleid noodzakelijk is. Heeft u hulp nodig bij het opstellen van het Arbobeleid? Wij helpen u daar graag bij.
Variabele netto vergoedingen voor reiskosten, bijvoorbeeld op basis van daadwerkelijke werkdagen, moet u zodra de medewerker gaat thuiswerken, stopzetten of bruto uitbetalen.
Vaste netto kostenvergoedingen, waaronder reiskosten, moeten normaal gesproken op den duur stopgezet worden als deze kosten hier niet meer tegenover staan. Indien deze vergoedingen doorlopen en de situatie blijft ongewijzigd, dan wordt deze vergoeding op een bepaald moment loon.
In dit geval heeft de overheid echter voor de reiskosten toestemming gegeven dat een werkgever voor een vaste reiskostenvergoeding geen gevolgen verbindt aan een wijziging in het reispatroon van een werknemer. De werkgever kan deze goedkeuring ook toepassen voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode mag blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is. Voor meer informatie kunt u terecht op deze pagina over de versoepeling van de reiskostenvergoeding.
Door het verplicht thuiswerken hebben medewerkers ook zelf meer kosten, zoals extra energielasten. Om werkgevers tegemoet te komen bij de nieuwe kosten als gevolg van de coronacrisis, verhoogt het kabinet de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom van de werkgever. De eenmalige verhoging is tijdelijk en geldt alleen voor 2020.
Thuiswerken is ook een complicerende factor voor de loonbelastingregeling van het doorlopend afwisselend gebruik van bestelauto’s. Doordat de bestelauto nu voor langere tijd bij de medewerker voor de deur staat, kan de voor het privégebruik toegestane eindheffing van € 300 in gevaar komen. Het kan zijn dat de betreffende medewerker hierdoor alsnog wordt geconfronteerd met een bijtelling bij het loon voor het privégebruik van de bestelauto. Een ‘pardon-situatie’ is er nog niet.
De bijtelling voor het privégebruik van de auto kan in beginsel niet worden stopgezet. Belastingheffing vindt, in beginsel, niet plaats op basis van het werkelijke gebruik, maar op basis van het formeel ter beschikking staan van de auto('s). De belastingheffing kan alleen worden voorkomen door de auto en sleutels in te leveren én door formeel en schriftelijk vast te leggen met handtekeningen dat de auto de medewerker niet ter beschikking staat met daarop een boete gedurende een te vermelden tijdvak. Het moet dan ook werkelijk níet mogelijk zijn voor de medewerker om gebruik te kunnen maken van de auto.
Meer thuiswerken kan in internationale situaties ook nog leiden tot een wijziging van de sociale zekerheidspositie van een medewerker. Dit kan betekenen dat Nederlandse werkgevers op enig moment in het thuisland van de medewerker sociale premies moeten gaan afdragen. Een enorme lastenverzwaring voor u als werkgevers dreigt in dat geval. Inmiddels is door de Nederlandse overheid derhalve aangegeven dat u als werkgever in internationale situaties het thuiswerken kunt negeren en voor de sociale zekerheid kan blijven uitgaan van het arbeidspatroon zoals dat was voordat de Corona-crisis uitbrak.
De Belastingdienst zal een soepel standpunt innemen in het geval dat een werkgever of werknemer gedurende de Corona-crisis een wettelijke administratieve verplichting in redelijkheid niet, niet tijdig of niet volledig nakomt en dit voor zover mogelijk herstelt zodra dat kan. Denk bijvoorbeeld aan het identificeren van de werknemer. Formeel moet de werkgever dit voorafgaand aan de eerste werkdag in levende lijve doen en zelf het kopie van het identiteitsbewijs maken. Voor dit soort situaties kunnen tijdelijk andere oplossingen voor worden gehanteerd. Uiteindelijk moet wel aan de administratieve verplichtingen worden voldaan.
nan
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) wordt in deze voorstellen als te ruimhartig gesteld. Sinds 2010 is van het ondernemingsvermogen de eerste miljoen euro van de ‘waarde going concern’ vrijgesteld. Van het meerdere is 83% vrijgesteld. Uit recent intern onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat in 75% van de onderzochte nalatenschappen over 2017 er voldoende vrije middelen waren om de erfbelasting ook zonder BOR te kunnen betalen. Ook blijkt uit onderzoek dat het maken van onderscheid tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen lastig is en dat de BOR vooral zeer grote vermogens ten goede komt. Een van de beleidsopties die worden genoemd is het verlagen van de om de vrijstelling over de waarde going concern naar 25%. De omvang van de vrijstelling wordt daarbij afgetopt op vijf miljoen euro ondernemingsvermogen. Uitstel van betaling met tien jaar op grond van de invorderingswet zou wel mogelijk moeten blijven. Net als voor de doorschuifregeling in box 2, stelt men voor om verhuurd vastgoed per definitie als een belegging aan te merken. Ook het uitzonderen van de BOR van ‘kleine’ aanmerkelijk belangpakketten die worden gehouden in de vorm van soortaandelen, opties en winstbewijzen is een van de voorstellen.
Vanuit uw inzichten en toekomstplannen kunt u op deze mogelijke versobering nu al anticiperen door u te laten informeren over de spelregels bij bedrijfsoverdracht en de eerste ingrepen nu al te plegen. Daarmee zou u mogelijk onder de ‘te ruimhartig’ gestelde oude regeling kunnen blijven kwalificeren. Niet alleen de waarde van uw onderneming is daarbij van belang. Bedenk daarbij ook, bij bedrijfsoverdracht zoals binnen de familie, aan het zo spoedig mogelijk op de loonlijst zetten van de mogelijke bedrijfsopvolgers (in de samenloop met de inkomstenbelastingfaciliteit).
Een aantal van deze facetten vormen in feite ook de uitgangspunten voor een waardebepaling. Niet alleen bij het voorsorteren op een mogelijke toekomstige bedrijfsoverdracht, maar ook in huidige tijden is een waardebepaling van belang. In geval van het aantrekken van risicokapitaal is een waardebepaling nodig om een goed beeld te hebben van de uitgangspunten en de onderhandelingspositie. Daarnaast kan de waardebepaling aangewend worden om de ‘zwakkere’ punten te verbeteren en waarde te creëren. Ook dit draagt bij aan uw ‘gunfactor’ en kan van belang zijn voor een toekomstige verkoop of juist het acquireren van een (andere) onderneming . Ook als al een begin is gemaakt met (het nadenken over) een overdracht moeten de voorbereidingen doorgaan, waar de waardebepaling een essentieel onderdeel bij vormt. Tenslotte kan de waardebepaling voor u als ondernemer aanleiding geven om een bedrijfsopvolging juist nu in te zetten en voor te sorteren op dat wat mogelijk (mede vanuit belastingherziening) komen gaat.
nan
De liquiditeitsbegroting geeft u tijdig inzicht als de liquiditeitspositie onder druk dreigt te komen staan, waardoor u de tijd heeft om actie te ondernemen. Het tijdig (conform afspraak) kunnen betalen van uw crediteuren is van essentieel belang voor een goede relatie met uw leveranciers. Dit verhoogt de kans dat partijen opnieuw zaken met u willen doen. De zogenoemde gunfactor! Het kan u bijvoorbeeld ook helpen om investeringsbeslissingen te nemen, waarbij u kunt bepalen of de investering (deels) uit eigen middelen wordt betaald of dat (deels) gefinancierd moet gaan worden. Immers, perioden als deze brengen vernieuwingen in een stroomversnelling. U als ondernemer moet hierop tijdig voorsorteren.
U kunt uw gunfactor vergroten door, dankzij uw liquiditeitsbegroting, vragen voor te zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld bij een financieringsaanvraag een goed onderbouwde liquiditeitsprognose aan de bank overleggen voordat de bank hier zelf naar vraagt. Dit straalt niet alleen vertrouwen uit, maar ook kwaliteit en professionaliteit. U toont hiermee aan dat u, juist ook in deze bijzondere tijd, grip hebt op de liquiditeiten en dat de financier hiermee in de toekomst minder snel voor verrassingen wordt geplaatst. De investeringen en financieringsverplichtingen (rente, aflossing en eenmalige kosten) zijn een belangrijk onderdeel van de liquiditeitsbegroting en deze moet de bank het vertrouwen geven dat u uw financieringsverplichtingen na kunt komen. Het helpt ook om een optimale financieringsmix (bijvoorbeeld een lening of rekening courant krediet) te realiseren, waarbij u niet te veel gaat lenen (en onnodige rente gaat betalen), maar zeker ook niet te weinig: ‘regeren is vooruitzien’ en daar moet wel de ruimte voor zijn.
Bij de liquiditeitsbegroting ligt in beginsel de focus op de komende twaalf maanden om te kunnen sturen. In de huidige coronacrisis is het aan te bevelen om ook naar een (middel)lange termijn te kijken. Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van corona, ofwel hoe komt de onderneming corona door en wat gaat er veranderen ná de coronacrisis? Het is belangrijk om te kijken naar de (te verwachten) impact van corona op het businessmodel, zowel kwantitatief als kwalitatief. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van de ‘anderhalve meter economie’ op uw verdienmodel in relatie tot de kosten? Is er sprake van incidentele kosten of hebben deze een structureel karakter? Kan de omzet nog steeds gerealiseerd worden bij dezelfde klantgroepen (houdbaarheid van de omzet) en op dezelfde omzetgroepen en is de marge dan nog steeds hetzelfde of zijn de kanalen veranderd? Welke afhankelijkheden komen op dit moment aan het licht?
Corona heeft dus een extra dimensie gegeven aan het toekomstdenken. Naast de ‘normale’ analyse van omzet(spreiding) en marge per omzetitem, samenstelling personeelsbestand en opbouw van de organisatie, investeringsplanning, werkkapitaalontwikkeling en de analyse van de markt, inclusief de ‘eigen’ SWOT. Een liquiditeitsbegroting voor de langere termijn leidt tot het nadenken over en maken van strategische keuzes die het pad van de onderneming bepalen.
Graag ondersteunen wij u verder bij het mogelijk vergroten van uw ‘gunfactor’ en het verder bepalen van uw koers. Vanuit uw ambities is er aandacht voor de korte termijn en de middellange termijn zonder de focus op het geheel te verliezen.
nan
Ook in deze tijd is in de overnamemarkt nog altijd sprake van een investeringsbereidheid bij ‘informal’ investeerders en zoeken private equity partijen (met voldoende ‘dry powder’, oftewel onbesteed cash, en een behoefte aan bovengemiddelde rendementen) nog altijd naar interessante investeringsmogelijkheden. Ook strategische partijen, waaronder concurrenten en/of leveranciers/afnemers, kunnen mogelijk geïnteresseerd zijn. Dit kan een mogelijkheid op korte termijn zijn om de continuïteit van uw onderneming te borgen of juist uw activiteiten uit te breiden.
Wij voeren zoekwerkzaamheden naar potentiële kopers en/of strategische partners uit voor uw onderneming. Hierbij geldt dat ook een gedeeltelijke verkoop van toepassing kan zijn, waarbij een partij naast equity ook een stuk risicokapitaal inbrengt (mogelijk als aanvulling op bestaande bankfinanciering). Het kan natuurlijk ook zijn dat u zelf geïnteresseerd bent in een overname van een onderneming. Uw onderneming komt “goed” door de crisis en de verwachting is dat uw onderneming geen (overdreven) nadelige gevolgen kent van corona. U heeft daardoor financiële mogelijkheden om te investeren in ondernemingen. Het overnemen van een onderneming met potentie in dezelfde of een andere branche dan waarin u zelf actief bent, is een optie. De target is dan vaak een onderneming, die in financiële zin (hard) geraakt is door de crisis of door de crisis een ander toekomstperspectief heeft gekregen, waardoor verkoop wordt overwogen. Daarnaast kunnen soortgelijke partijen samenwerkingsverbanden zoeken onder het mom van “samen sterk”. Ook de zoekwerkzaamheden naar potentiële targets kunnen wij voor u uitvoeren.
nan
Een besluit tot verlening van de hierboven genoemde termijn moet normaal gesproken genomen worden door de algemene vergadering (de aandeelhouders). Op grond van de op 24 april ingetreden tijdelijke wet COVID-19 is het toegestaan dat het bestuur dit besluit tot verlenging neemt, zodat daarvoor geen besluit van de algemene vergadering is vereist.
Het besluit tot verlenging moet voor eind mei plaatsvinden.
Het is belangrijk dat u het besluit tot het verlengen van uitstel schriftelijk vastlegt. Het schriftelijke besluit draagt namelijk bij aan de bewijslast dat u voldaan heeft aan de vereisten voor het tijdig opmaken en publiceren van de jaarrekening. Zonder een schriftelijk besluit wordt het lastig te bewijzen dat dit besluit is genomen. In geval van bijvoorbeeld een faillissement kan een curator om dit besluit verzoeken. Ontbreekt dit besluit, dan kan gesteld worden dat het uitstel niet is verleend en daarom niet voldaan is aan de vereisten voor het tijdig opmaken en publiceren. Dit kan leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid.
Wilt u ondersteuning bij het opstellen van een dergelijk bestuursbesluit of notulen van de Algemene Vergadering? Neem dan contact met ons op via de contactgegevens hieronder, wij helpen u graag verder.
nan
Eén van de aandachtspunten uit de NOW-regeling 1.0 is dat veel ondernemers die gebruikmaken van de NOW-regeling in de periode tussen 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 beperkt worden in hun mogelijkheid om afscheid te nemen van medewerkers door middel van een reorganisatie. Kortom: u kunt in deze periode niet zomaar medewerkers ontslaan. Doet u dit toch? Dan kunt u beboet worden met een aanzienlijke (straf)korting op de NOW-subsidie. Maar: het einde van de periode waarin ondernemers die een beroep hebben gedaan op de NOW-regeling geen reorganisatie mogen doorvoeren zonder hiervoor een boete te krijgen, komt in zicht.
Bij een (voorgenomen) reorganisatie wegens bedrijfseconomische omstandigheden (ontslagen) zal de procedure vooral digitaal verlopen (per post is ook nog mogelijk). Als ondernemer moet u uw aanvraag voor de ontslagvergunning(en) via het werkgeversportaal digitaal indienen bij het UWV (of per post bij één van de UWV – AJD kantoren). De ontslagaanvraag bestaat uit drie delen:
Het UWV beoordeelt vervolgens of uw aanvraag volledig is. Zijn alle vragen beantwoord, geven de antwoorden voldoende informatie om de aanvraag te kunnen beoordelen en zijn alle noodzakelijke (o.a. financiële) bijlagen ingediend? Dan neemt het UWV de ontslagaanvraag in behandeling. Is dit niet het geval? Dan kunt u de ontslagaanvraag binnen acht dagen na mededeling hiervan door het UWV aanvullen.
Het UWV licht de medewerker(s) in over de ingediende ontslagaanvraag, waarna zij veertien dagen de tijd krijgen om op de ontslagaanvraag te reageren en/of bezwaar te maken. Is de zaak na reactie van de medewerker direct voldoende duidelijk, dan ontvangen u en de betreffende medewerker de beslissing van het UWV. Geeft het verweer van de medewerker aanleiding om hier een reactie van u op te vragen? Dan volgt een tweede – in beginsel – wederom schriftelijke ronde waarin u allebei in de gelegenheid krijgt binnen zeven dagen op elkaars argumenten te reageren met een zogenoemde zienswijze. Deze termijnen kunnen overigens, als bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken, worden verlengd.
Het UWV kan na de eerste- of tweede schriftelijke ronde:
De hierboven beschreven procedure volgt uit de Regeling UWV ontslagprocedure. De behandeling van een complete, gedegen ontslagaanvraag met één schriftelijke ronde duurt volgens het UWV ongeveer vier weken. Tegen de beslissing van het UWV om wel of geen ontslagvergunning(en) te verlenen, staat beroep open bij de kantonrechter (voor u als werkgever binnen twee maanden na de beslissing van het UWV en voor de medewerker binnen twee maanden na het einde van zijn/haar arbeidsovereenkomst).
Het UWV beoordeelt volgens een vast toetsingskader of er bedrijfseconomische omstandigheden zijn die leiden tot het vervallen van arbeidsplaatsen (is er een noodzakelijk voor reorganisatie?) en of u voldoende inspanning heeft verricht wat de mogelijke herplaatsing van de medewerker(s) betreft. Kortom, is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7:669 lid 3 sub a Burgerlijk Wetboek? U moet in dat kader aannemelijk maken dat:
Bovenstaande onderwerpen komen via diverse vragen uitgebreid aan bod in Formulier C.
De beantwoording van die vragen vereist de nodige voorbereiding. Wilt u als ondernemer bijvoorbeeld bepaalde (onmisbare) medewerker(s) per se behouden? Dan moet u zich voorafgaand aan de procedure goed voorbereiden. Neem voor advies hierover contact met ons op via de contactgegevens onderaan deze pagina, wij helpen u graag verder.
Wilt u als werkgever binnen een tijdsbestek van drie maanden twintig of meer medewerkers ontslaan om bedrijfseconomische redenen? Dan kan de Wet melding collectief ontslag (WMCO) van toepassing zijn. Is de WMCO van toepassing, dan moet u uw voornemen om tenminste twintig medewerkers te ontslaan tijdig schriftelijk en gemotiveerd melden bij een vereniging van werknemers (de vakbond) én bij het UWV. Doet u dat niet, dan kan de medewerker zich binnen twee maanden na de dag waarop hij/zij redelijkerwijs op de hoogte van uw misstap had kunnen zijn tot de kantonrechter wenden en de opzegging en/of gesloten beëindigingsovereenkomst laten vernietigen of om een redelijke vergoeding verzoeken.
In de melding moet u opgeven of en wanneer de ondernemingsraad (zie hieronder) zal worden geraadpleegd. Het doel hiervan is het stimuleren van overleg tussen de vakbond(en) en uzelf over het voorkomen en/of verminderen van de voorgenomen ontslagen en het verzachten van de gevolgen door een sociaal plan (waarbij doorgaans wordt ingezet op een ‘beëindigingsvergoeding’ van tenminste de transitievergoeding).
De arbeidsovereenkomsten kunnen niet eerder worden opgezegd, ontbonden en/of door een vaststellingsovereenkomst (VSO) worden beëindigd dan een maand nadat u het voornemen daartoe heeft gemeld, tenzij uit een verklaring van de vakbond(en) blijkt dat zij zijn geraadpleegd en dat zij zich met de beëindigingen kunnen verenigen. Is er een schriftelijke verklaring van de vakbonden waarin de noodzaak tot reorganiseren wordt bevestigd? Dan hoeft u bij het UWV, zoals hiervoor beschreven, niet langer de noodzaak aan te tonen van de door u gewenste maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering (reorganisatie) die leiden tot het verval van arbeidsplaatsen.
U bent verplicht advies te vragen aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging voordat u besluiten neemt die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de onderneming. Dit betreft onder andere de volgende situaties:
De verplichting om advies te vragen geldt bij ieder voorgenomen besluit dat kan leiden tot:
U bent verplicht advies te vragen over het voorgenomen besluit op het moment dat het advies nog invloed kan hebben op dat besluit. Doorgaans wordt daarbij het medezeggenschapsorgaan vier tot zes weken gegund om advies uit te brengen. Dit alles volgt uit de Wet op de ondernemingsraden (artikel 25, 35 en 35b WOR). Het UWV vraagt u ook of u de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de personeelsvergadering om advies heeft gevraagd.
Heeft u van het UWV, al dan niet na raadpleging van de ondernemingsraad en/of de vakbonden, toestemming gekregen uw corona-reorganisatie door te voeren en diverse arbeidsovereenkomsten op te zeggen? Dan geldt dat u bedacht moet zijn op de financiële gevolgen van die opzeggingen. De wet bepaalt namelijk dat u als werkgever aan de medewerker een transitievergoeding bent verschuldigd als u de arbeidsovereenkomst opzegt (kortom, als u de medewerker ontslaat). Die transitievergoeding is voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter dan een jaar heeft geduurd.
De transitievergoeding bedraagt maximaal € 83.000 (1 januari 2020) of een bedrag gelijk aan maximaal het loon over twaalf maanden als dat loon hoger is dan dat bedrag.
U moet de transitievergoeding betalen ongeacht de reden van het ontslag. Dus ook in deze coronacrisis, waarin ondernemers elke euro hard nodig hebben om te overleven, moet u een transitievergoeding ‘gewoon’ betalen. Dat kan bij een grote reorganisatie c.q. een flinke reductie van het personeelsbestand een grote kostenpost zijn. Leidt betaling ineens tot aanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering? Dan mag u de transitievergoeding in termijnen betalen, verspreid over een periode van maximaal zes maanden na de ontslagdatum.
Het merendeel van de ontslagzaken worden tussen u en de medewerker onderling, al dan niet met behulp van gemachtigden, geregeld. In dat geval maakt u onderling afspraken over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Die afspraken hebben betrekking op onder andere:
Is de vaststellingsovereenkomst correct opgesteld, dan komt de medewerker mogelijk in aanmerking komt voor een WW-uitkering. Het opstellen van een vaststellingsovereenkomst is maatwerk. Wilt u hierover advies? Neem dan vrijblijvend contact met ons op via de contactgegevens onderaan deze pagina.
Komen u en uw medewerker tot een akkoord via een vaststellingsovereenkomst? Dan is het indienen van een ontslagaanvraag bij het UWV niet nodig.
Een medewerker heeft bij de beëindiging van zijn/haar dienstverband met wederzijds goedvinden, ofwel middels de vaststellingsovereenkomst, overigens geen recht op een transitievergoeding. In de huidige tijd kunt zich natuurlijk afvragen waarom een medewerker nog akkoord zou gaan met een vaststellingsovereenkomst als u niet bereid bent om tenminste een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding te betalen. Vóór de coronatijd zagen we in de praktijk dat bij ontslag met wederzijds goedvinden er vrijwel altijd sprake was van een ontslagvergoeding van minimaal de transitievergoeding of een andere vorm van vergoeding (bijvoorbeeld: de vrijstelling van arbeid met behoud loon en emolumenten). Hoe dit gaat uitwerken in het coronatijdperk is nog onbekend.
In een corona-reorganisatie zit veel voorbereidingstijd én het gaat om maatwerk. Begin daarom op tijd, stel een tijdpad vast, verzamel de juiste gegevens en overleg met betrokkenen (aandeelhouders, adviseurs, ondernemingsraad en/of de vakbond afhankelijk van de hoeveelheid voorgenomen ontslagen). U moet er daarbij ook rekening mee houden dat u ook na de corona-ontslagen transitievergoedingen verschuldigd bent aan uw (ex-)medewerkers. De transitievergoedingen kunnen (forse) kostenposten opleveren waarbij aan de voorzijde helder moet zijn of de onderneming de betreffende kosten kan ophoesten.
Heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen en/of opmerkingen? Of heeft u hulp nodig bij de voorbereiding van eventueel ontslag van uw medewerker(s)? Neem dan gerust contact met ons op via onderstaande contactgegevens. Wij helpen u graag verder.
nan
Dit artikel is voor het laatst bijgewerkt op maandag 11 mei.
Bent u belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting? Dan mag u al in de aangifte vennootschapsbelasting over 2019 een te verwachten verlies in aanmerking nemen door een zogenoemde coronareserve te vormen. Deze coronareserve kan, onder voorwaarden, worden gebruikt voor het gehele of gedeeltelijke ‘corona-gerelateerde verlies’ dat zich naar verwachting in het boekjaar 2020 voordoet. De coronareserve beoogt een liquiditeitsverbetering. Voor deze goedkeuring stelt de staatssecretaris voorwaarden:
Bij gebroken boekjaren kan, in het laatste boekjaar dat eindigt in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2020, een fiscale coronareserve gevormd worden.
Wilt u direct inzicht in het voordeel van uw coronareserve? Bereken het eenvoudig met behulp van onze Quickscan (Excel). Heeft u hier vragen over? Neem dan vrijblijvend contact met ons op via de contactgegevens onderaan deze pagina, wij helpen u graag verder.
Als kwalificeerde ondernemer mag u voor de loonheffingen tijdelijk van een lager loon uitgaan. De verlaging van het loon zal in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. De vormgeving hiervan zal gaan lijken op de regeling die rond de kredietcrisis in 2009 is getroffen. Gemiddeld gezien zou dit per DGA een maximale liquiditeitsvoordeel van € 6.200 kunnen betekenen. Het blijft daarnaast mogelijk, op grond van de bestaande wettelijke mogelijkheden, een lager gebruikelijk loon aannemelijk te maken.
Om te voorkomen dat u het recht op de verschillende soorten ondernemersaftrek verliest, zal de Belastingdienst er van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 van uitgaan dat u ten minste 24 uren per week aan de onderneming heeft besteed. Ook als u dit niet daadwerkelijk gedaan heeft. Gemiddeld zou dit om een voordeel van € 1.800 kunnen gaan.
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
Voor het verlaagde urencriterium van 800 uren per kalenderjaar, in de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, geldt een overeenkomstige versoepeling. Hierbij wordt u als ondernemer geacht minimaal 16 uren per week aan uw onderneming(en) te hebben besteed.
Seizoensgebonden ondernemers
Als u een seizoengebonden onderneming heeft, is dit niet het geval als de piek van hun werkzaamheden in de genoemde periode valt. Daarom geldt voor u, als seizoensgebonden ondernemer, een aanvullende regeling. U wordt geacht in deze periode hetzelfde aantal uren te hebben besteed als u in de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 mei 2019 heeft gedaan. U kan dan aan de hand van uw administratie van vorig jaar beoordelen of u in 2020 aan het urencriterium voldoet.
De vrije ruimte die u heeft in de werkkostenregeling wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Heeft u er ruimte voor, dan kunt u uw medewerkers daarmee extra tegemoetkomen. Bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje, cadeaubon of een bonus.
Het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (de zogenoemde DGA-taks) wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Volgens dit wetsvoorstel moet u als DGA belasting betalen over schulden bij de eigen bv die groter zijn dan € 500.000, eigenwoningschulden niet meegerekend. U heeft tot eind 2023 om u voor te bereiden en schulden aan de eigen vennootschap die hoger zijn dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) af te lossen.
Geldverstrekkers zoals banken bieden woningeigenaren de mogelijkheid een betaalpauze van rente en aflossing op hun hypotheek. Mits zij tijdens de coronacrisis tijdelijk niet aan hun
betalingsverplichtingen kunnen voldoen, waarbij wordt uitgegaan van een pauze
van maximaal zes maanden.
Heeft u een hypotheek die op of na 1 januari 2013 is afgesloten en
onder de fiscale aflossingseis valt? Dan wordt de fiscale aftrek alleen verleend
als de hypotheek in maximaal 360 maanden volgens een ten minste annuïtair
schema wordt afgelost. Indien de opgelopen achterstand in de
aflossing niet conform de wetgeving wordt ingelopen, loopt u als woningeigenaar
het risico dat de fiscale aftrek vervalt. De staatssecretaris komt in een
beleidsbesluit onder voorwaarden hieraan tegemoet, waarbij u uit twee
goedkeuringen kunt kiezen:
Goedkeuring 1: nieuw aflossingsschema voor de lening
Er wordt zo snel mogelijk na afloop van de betaalpauze een nieuw annuïtair schema vastgesteld. Het inhalen van de aflossingsachterstand wordt uitgesmeerd over de resterende looptijd van de maximale termijn van 360 maanden van de lening.
Goedkeuring 2: splitsen van de lening
De schuld mag worden gesplitst in een oud deel en een nieuw deel.
Door gebruik te maken van goedkeuring 2, hoeft u het deel van de aflossingsachterstand niet per definitie te verdelen over de resterende looptijd. De aflossingsachterstand kan bijvoorbeeld ook binnen vijf jaar worden afbetaald. Dit biedt voor u meer mogelijkheden tot maatwerk.
nan
Heeft u nog geen liquiditeitsbegroting? Bij het opstellen van de liquiditeitsbegroting moet u rekening houden met verschillende aspecten. Bekijk onze tips over het opstellen van de liquiditeitsbegroting
nan
© 2024 HLB Nannen | Cookie statement | Privacy statement | Algemene voorwaarden | KVK 01140751 | BTW NL0033 79 760 B01